Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

The Daily Audio Bible

This reading plan is provided by Brian Hardin from Daily Audio Bible.
Duration: 731 days

Today's audio is from the CSB. Switch to the CSB to read along with the audio.

BasisBijbel (BB)
Version
Jeremia 33-34

God belooft Jeremia dat het weer goed zal komen met Juda

33 De Heer sprak een tweede keer tegen mij in de tijd dat ik in de gevangenis op de binnenplaats van het paleis zat. De Heer zei: "Dit zegt de Heer: Ik ga dit allemaal doen. Ik doe alles wat Ik heb gezegd. Ik ben de Heer. Als je Mij om hulp roept, zal Ik je antwoorden. Ik zal je grote en geweldige dingen laten zien, waarvan je nu nog niets weet. Want dit zegt de Heer, de God van Israël: De huizen van deze stad en de paleizen van de koningen van Juda worden afgebroken. De stenen worden gebruikt in de strijd tegen de Babyloniërs. Er zijn wel mannen naar de stad gekomen om die tegen de Babyloniërs te verdedigen, maar het zal niets helpen. De stad zal vol liggen met hun lijken. Ik heb hen in mijn woede laten doden. Want de mensen doen zulke vreselijke dingen, dat Ik niets meer met deze stad te maken wil hebben.

Maar Ik zal deze stad herstellen. Ik zal de mensen herstellen. Ik zal hun grote vrede en waarheid geven. Ik zal een einde maken aan de gevangenschap van Juda en Israël. Ik zal weer goed voor hen zijn. Ik zal hun volk weer net zo groot maken als vroeger. Ik zal hen schoonwassen van alles wat ze verkeerd gedaan hebben, alles waarin ze Mij ongehoorzaam zijn geweest. Ik zal hun vergeven dat ze niet naar Mij hebben willen luisteren. Dan zal het een volk worden waar Ik blij mee ben. Een volk dat door alle andere volken geprezen zal worden. Want alle volken zullen horen over de goede dingen die Ik voor mijn volk doe. Ze zullen zich erover verbazen. En ze zullen vol ontzag zijn over alle goeds en alle vrede die Ik aan mijn volk geef.

10 Dit zegt de Heer: Eerst zal deze stad verwoest worden. Er zal geen mens of dier meer in de straten zijn. En de steden van Juda zullen verwoest worden. Er zal geen mens of dier meer leven. 11 Maar op een dag zal er weer het geluid van feest te horen zijn. Bruidegom en bruid zullen er weer te horen zijn. In mijn tempel zullen de zangers weer het lied zingen: 'Prijs de Heer van de hemelse legers. De Heer is goed, want zijn liefde duurt voor eeuwig.' Want Ik zal een einde maken aan de gevangenschap van dit land. Ik zal ervoor zorgen dat het met dit land weer net zo goed gaat als vroeger, zegt de Heer.

12 Dit zegt de Heer van de hemelse legers: Eerst zal dit gebied zó verwoest zijn, dat er geen mens of dier meer woont. Maar later zullen er weer herders rondtrekken met hun vee. 13 Overal in de steden van de bergen, van de vlakte en van het zuiden, in het land van Benjamin, in de omgeving van Jeruzalem en in de steden van Juda, zullen weer schapen worden gehoed, zegt de Heer."

God belooft Jeremia dat altijd een zoon uit de familie van David koning zal zijn

14 De Heer zegt: "Op een dag zal Ik alle goede dingen die Ik beloofd heb, ook doen, zegt de Heer. Ik zal alle goede dingen doen die Ik over het koninkrijk Israël en het koninkrijk Juda gezegd heb. 15 In die tijd zal Ik een jonge tak[a] uit de oude stam laten groeien: in de familie van koning David zal Ik een rechtvaardige zoon geboren laten worden. Hij zal eerlijk en rechtvaardig regeren. 16 In die tijd zal Juda bevrijd worden en Jeruzalem zal veilig wonen. En Jeruzalem zal genoemd worden: 'De Heer is onze redding'. 17 Want, zegt de Heer, altijd zal een zoon uit de familie van koning David koning van Israël zijn.[b] 18 En voor altijd zal er een hogepriester zijn uit de stam van Levi die elke dag brand-offers, meel-offers en vlees-offers aan Mij brengt."

19 De Heer zei tegen mij: 20 "Dit zegt de Heer: Jullie kunnen geen einde maken aan mijn verbond met de dag en de nacht, zodat dag en nacht zouden ophouden te bestaan. 21 Net zo zal Ík geen einde maken aan mijn verbond met mijn dienaar David en met de Levieten, mijn priesters. Altijd zal een zoon uit Davids familie koning zijn. 22 Ik zal de familie van mijn dienaar David en de Levieten die Mij dienen[c] zo ontelbaar maken als de sterren aan de hemel en het zand langs het strand."

23 De Heer sprak opnieuw tegen mij. 24 Hij zei: "Heb je gehoord wat dit volk zegt? Ze zeggen: 'De Heer wil niets meer te maken hebben met de twee koninkrijken die Hij eerst Zelf had uitgekozen!' Ze geloven niet meer in het verbond dat Ik met hen heb gesloten. Daarom vinden ze hun volk geen echt volk meer. 25 Maar Ik, de Heer, zeg: Let op mijn verbond met de dag en de nacht. Dag en nacht zullen elkaar altijd opvolgen. Dat verbond staat vast. 26 Net zó vast is mijn verbond met het volk Israël en met mijn dienaar David. Namelijk mijn belofte dat een zoon uit Davids familie koning zal zijn over het volk dat uit Abraham, Isaäk en Jakob is ontstaan. Want Ik zal een einde maken aan de gevangenschap van mijn volk. Ik zal weer goed voor hen zijn."

Jeremia moet koning Zedekia waarschuwen

34 Dit is wat de Heer tegen mij zei toen koning Nebukadnezar van Babel Jeruzalem en de steden daar omheen aanviel.[d] Nebukadnezar kwam met een groot leger van de landen die hij al veroverd had. De Heer zei tegen mij: "Ga naar koning Zedekia van Juda. Zeg tegen hem: Dit zegt de Heer: Ik geef deze stad in de macht van de koning van Babel. Hij zal de stad in brand steken. En hij zal u grijpen, u zal niet aan hem ontsnappen. U zal bij de koning van Babel gebracht worden. U zal hem zien en met hem spreken. En hij zal u naar Babel brengen. Maar luister naar wat Ik u zeg, koning Zedekia! U zal niet gedood worden. U zal in vrede sterven. Vroeger staken de mensen een groot vuur aan bij de dood van hun koning, om hem te eren. Ook bij uw dood zullen ze dat doen. Ze zullen u eren met een groot vuur en over u treuren. Het zal gaan zoals Ik gezegd heb."

Ik vertelde koning Zedekia in Jeruzalem wat de Heer gezegd had. In die tijd hadden de legers van de koning van Babel Jeruzalem omsingeld. Ook hadden ze de steden omsingeld die nog overgebleven waren: Lachis en Azeka. Dat waren de enige twee steden met muren in Juda die nog niet waren veroverd.

Vrijlating van de Hebreeuwse slaven en slavinnen

8+9 Toen ik koning Zedekia deze boodschap had gegeven, gaf de koning bevel aan de mensen in Jeruzalem dat ze allemaal hun Israëlitische slaven of slavinnen moesten vrijlaten.[e] Ze mochten niet langer jongens en meisjes van hun eigen volk als slaaf hebben. 10 De leiders van het volk en alle andere mensen gehoorzaamden het bevel van koning Zedekia. Ze lieten allemaal hun Israëlitische slaven en slavinnen vrij. 11 Maar later veranderden ze van gedachten. Ze haalden de jongens en meisjes weer terug en maakten hen weer tot slaaf.

12 Daarom zei de Heer tegen mij: 13 "Dit zegt de Heer, de God van Israël: Vroeger heb Ik jullie voorouders bevrijd uit de slavernij van Egypte. Ik sloot toen een verbond met hen. 14 Volgens dat verbond moest iedereen die een Israëlitische slaaf of slavin had, die na zes jaar vrijlaten. Maar jullie voorouders hebben niet naar Mij geluisterd. Ze hebben Mij niet gehoorzaamd. 15 Nu hadden jullie kort geleden alsnog gedaan wat Ik gezegd had. Jullie hadden jullie slaven en slavinnen vrijgelaten, zoals Ik wilde. Jullie hadden in mijn tempel een nieuw verbond met Mij gesloten om dit voortaan elke zeven jaar te doen. 16 Maar nu zijn jullie van gedachten veranderd. Daarmee hebben jullie Mij beledigd. Jullie hebben de slaven en slavinnen die jullie eerst hadden vrijgelaten, weer teruggehaald en opnieuw tot slaven gemaakt. 17 Daarom zegt de Heer: Jullie hebben niet naar Mij geluisterd. Jullie hebben jullie slaven en slavinnen niet vrijgelaten. Daarom laat Ik júllie vrij: vrij voor het zwaard, de honger en de pest. Alle volken die het horen, zullen geschokt zijn. 18 Toen jullie het verbond sloten, hebben jullie een kalf in tweeën gesneden. Daarna zijn jullie tussen de twee helften door gelopen.[f] Nu zal Ik hetzelfde doen met de mannen die zich niet aan mijn verbond hebben gehouden. 19 Met iedereen die tussen de stukken van dat kalf door is gelopen, zal Ik doen wat zij met het kalf hebben gedaan: de leiders van Juda, de leiders van Jeruzalem, de hofdienaren, de priesters en alle anderen. 20 Ja, Ik zal hen laten doden door hun vijanden. Hun lijken zullen door de vogels en de wilde dieren worden opgegeten. 21 Ook koning Zedekia en de leiders van Juda zal Ik in de macht geven van het leger van de koning van Babel. 22 De koning van Babel was wel met zijn leger vertrokken, maar Ik zal hem bevelen dat hij weer naar deze stad moet terugkomen, zegt de Heer. Hij zal Jeruzalem veroveren en in brand steken. Ik zal de steden van Juda helemaal laten verwoesten. Er zal niemand meer wonen."

1 Timotheüs 4

Zorg voor de gemeente

Maar de Geest zegt duidelijk dat sommige mensen later hun geloof zullen verliezen. Ze zullen dwaalgeesten volgen en luisteren naar wat duivelse geesten hun leren. Ze zullen zich laten bedriegen door de praatjes van leugenaars. Die leugenaars zijn koppig en ze zijn ongehoorzaam aan God. Daardoor is hun geweten gevoelloos geworden. Ze horen de stem van Gods Geest niet meer. Ze zullen zeggen dat je niet mag trouwen en niet van lekker eten mag genieten. Maar God heeft al die dingen toch gemaakt? Ze zijn bedoeld om van te genieten. En de gelovigen die de waarheid van God hebben leren kennen, danken God ervoor. Want alles wat God heeft gemaakt, is goed. Niets daarvan is verkeerd als je Hem ervoor dankt. Want het wordt zuiver gemaakt door het woord van God en door het gebed.

Als je dit aan de broeders en zusters leert, zul je een goede dienaar van Jezus Christus zijn. Zorg dat je veel weet van het geloof en van het goede nieuws waaraan jij gehoorzaam geweest bent. Maar blijf ver bij zinloze kletspraat vandaan. Oefen je geest in het dienen van God. Het oefenen van je lichaam is niet erg nuttig,[a] maar het oefenen van je geest in het dienen van God is voor álles nuttig. Want er hoort een belofte bij voor het leven nu en het leven in de toekomst. Dit is echt waar. Iedereen zou het moeten geloven. 10 Ja, hiervoor werken wij erg hard en hiervoor worden we vervolgd: omdat we helemaal op de levende God vertrouwen. Hij zorgt voor alle mensen, maar vooral voor de gelovigen. 11 Zorg ervoor dat de mensen dit goed weten.

12 Niemand mag op jou neerkijken omdat je nog jong bent. Zorg ervoor dat je in alles een voorbeeld bent voor de gelovigen: door je woorden, je manier van leven, je liefde, je geloof en je zuiverheid. 13 Lees de mensen veel uit de Boeken voor. Bemoedig de mensen en leg hun uit wat er in de Boeken staat. Blijf deze dingen doen tot ik bij je kom. 14 Gebruik de gave die je hebt gekregen toen de leiders in de gemeente je samen de handen oplegden.

15 Denk eraan dit alles te doen en wees ermee bezig. Zo zal iedereen zien dat je geloof groeit. 16 Let goed op je eigen geloof en op wat er aan de mensen wordt geleerd. Houd vol in deze dingen. Want daardoor zal het goed gaan met jou en met de mensen die naar je luisteren. (lees verder)

Psalmen 89:1-13

Psalm 89

Een gedicht van de Ezrahiet Etan, om iets van te leren.

Ik zal altijd zingen over uw goedheid.
Voor altijd zal ik zingen over uw trouw.
Ik zing:
"Uw liefde duurt voor eeuwig.
Uw trouw staat zo vast als de hemel."
U heeft tegen David gezegd: "Jou heb Ik uitgekozen.
Met jou sluit Ik een verbond:
Ik zal ervoor zorgen dat jouw familie voor altijd zal blijven bestaan.
Door de eeuwen heen zal altijd één van jouw zonen koning zijn."

Daarom prijzen de engelen uw wonderen, Heer.
Ook in de gemeente prijzen de gelovigen uw trouw.
Want wie in de hemel is als U?
Wie van de goden is als onze Heer?
God is heel indrukwekkend in de bijeenkomst van de heilige engelen.
Iedereen om U heen is vol ontzag voor U.
Heer, God van de hemelse legers, wie is zo machtig als U?
Uw trouw straalt van U af.
10 U heerst over de wilde zee.
De hoogste golven maakt U weer rustig.
11 U heeft Rahab[a] verslagen en verpletterd.
Met uw sterke arm verjoeg U uw vijanden.
12 Van U is de hemel, van U is ook de aarde.
De hele wereld met alles wat daarop is, is door U gemaakt.
13 U maakte het noorden en het zuiden.
De bergen van de Tabor en de Hermon juichen voor U.

Spreuken 25:23-24

23 De noordenwind verjaagt de regen.
Net zo verjaagt een boos gezicht de roddelaar.

24 Je kan beter op een hoekje van het dak wonen,
dan in een heel huis met een vrouw die altijd ruzie maakt.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016