Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

The Daily Audio Bible

This reading plan is provided by Brian Hardin from Daily Audio Bible.
Duration: 731 days

Today's audio is from the GNT. Switch to the GNT to read along with the audio.

BasisBijbel (BB)
Version
Ezechiël 14:12-16:41

Het voorbeeld van Noach, Daniël en Job

12 De Heer zei tegen mij: 13 "Mensenzoon, als een land verkeerd doet en zich helemaal niets meer van Mij aantrekt, dan straf Ik dat land. Stel dat Ik voor straf een hongersnood in het land laat komen, zodat mensen en dieren sterven. 14 Zelfs als Noach, Daniël en Job[a] in dat land zouden wonen, dan zouden zij met hun goede manier van leven alleen hun eigen leven redden, zegt de Heer.

15 Stel dat Ik voor straf wilde dieren op het land afstuur die de bewoners opeten. Stel dat het land daardoor een wildernis zou worden waar niemand durft te komen omdat het er zo gevaarlijk is. 16 Zelfs als die drie mannen in het land zouden wonen, dan zweer Ik dat alleen hun eigen leven gered zou worden. Zelfs hun zonen en dochters zouden niet worden gered.

17 Of stel dat Ik het land straf met oorlog, en dat Ik het zwaard beveel om alle mensen en dieren te doden. 18 Zelfs als die drie mannen in het land zouden wonen, dan zweer Ik dat alleen hun eigen leven gered zou worden. Zelfs hun zonen en dochters zouden niet worden gered.

19 Of stel dat Ik het land straf met de pest. 20 Zelfs als Noach, Daniël, en Job in dat land zouden wonen, dan zweer Ik dat zij met hun goede manier van leven geen van hun zonen of dochters zouden kunnen redden. Ze zouden alleen hun eigen leven redden.

21 En met deze vier rampen ga Ik Jeruzalem straffen, namelijk met oorlog, hongersnood, wilde dieren en de pest. Zo zal Ik daar alle mensen en dieren doden. 22 Toch zal een klein aantal mannen en vrouwen aan de dood ontsnappen. Zij zullen naar jullie toe komen.[b]

Dan zul je zelf zien hoe ze leven en wat voor vreselijke dingen ze doen. En je zal begrijpen waarom Ik Jeruzalem zo zwaar heb gestraft. 23 Dat zal je troosten. Want je zal begrijpen dat Ik een heel goede reden had om dit met Jeruzalem te doen, zegt de Heer."

Het hout van de wijnstruik

15 De Heer zei tegen mij: "Mensenzoon, is het hout van een wijnstruik beter dan het hout van de andere struiken in het bos?[c] Kun je het gebruiken om er iets van te maken? Nee, je kan er zelfs geen haak van maken om een pan aan op te hangen. Het wordt gewoon in het vuur gegooid en verbrand. Is het daarna nog ergens voor te gebruiken? Toen het nog niet verbrand was, kon het al nergens voor gebruikt worden. Dan kun je er als het verbrand is helemáál niets meer mee. Het is echt helemaal onbruikbaar.

Daarom, zegt de Heer, net zoals het hout van een wijnstruik alleen maar geschikt is om er een vuur van te stoken, zo zijn de bewoners van Jeruzalem alleen maar geschikt om gestraft te worden. Ik zal hun vijand zijn. Zelfs als ze aan het ene vuur ontsnapt zijn, zullen ze toch nog door een ander vuur verbrand worden. Ik zal hun land verwoesten, omdat ze vreselijke dingen hebben gedaan, zegt de Heer."

De Heer vergelijkt Jeruzalem met een vrouw die ontrouw is aan haar man

16 De Heer zei tegen mij: "Mensenzoon, vertel Jeruzalem wat voor vreselijke dingen het doet. Zeg tegen de stad: Je bent ontstaan uit mensen in het land van handelaren. Je vader was een Amoriet en je moeder een Hetitische.[d] Toen je werd geboren, was er niemand die voor je zorgde. Niemand knipte je navelstreng door. Niemand had je schoongewassen toen Ik je vond. Niemand had je met zout ingewreven en niemand had je in een doek gewikkeld. Niemand had medelijden met je. Niemand zorgde voor je. Niemand gaf iets om je toen je werd geboren. Je was gewoon weggegooid in het veld.

Toen kwam Ik voorbij.[e] Ik zag je daar liggen, nog helemaal onder het bloed van je geboorte. Ik zei tegen je: 'Leef! Ik wil dat je leeft!' Ik liet je bij Mij opgroeien. Je groeide als kool en werd een prachtige vrouw. Je kreeg een mooi figuur en prachtig lang haar. Maar je was naakt, eenzaam en alleen.

Toen Ik weer voorbij kwam, zag Ik dat de tijd voor de liefde was gekomen. Ik wilde je beschermen. Ik trouwde met je en je werd mijn vrouw. Zo zou je niet langer eenzaam en alleen zijn. Ik sloot een verbond met je. Ik zwoer dat Ik trouw aan jou zou zijn en altijd voor je zou zorgen. Zo werd je van Mij.[f] Daarna waste Ik je schoon, spoelde het bloed van je af en wreef je in met olijf-olie.[g] 10 Ik trok je een prachtig geborduurde jurk aan en gaf je schoenen van het duurste leer. Je kreeg kleren van het beste linnen en de mooiste zijde. 11 Ik deed je prachtige sieraden om: armbanden aan je armen, een ketting om je hals, 12 een ring in je neus, oorringen in je oren en een kroon op je hoofd. 13 Je zag er schitterend uit met je goud en zilver, en met je kleren van fijn linnen en zijde en prachtig borduurwerk. Je at koninklijk eten: fijn meel, honing en olijf-olie. Je was prachtig geworden. Zo groeide je op om koningin te worden. 14 Je werd beroemd bij de volken omdat je zo mooi was. Want dankzij Mij was je werkelijk prachtig geworden, zegt de Heer.[h]

15 Maar jij vertrouwde op je schoonheid. Je werd ontrouw aan Mij, je Man. Je ging naar andere mannen![i] Je verlangde naar iedere man die voorbij kwam. Je wilde je aan elke man weggeven. 16 Je spreidde je kleren als bed uit op de heuvels en je gedroeg je als een hoer.[j] Zoiets is nog nooit gebeurd, en zoiets mág ook niet gebeuren. 17 Van de gouden en zilveren sieraden die Ik je had gegeven, heb je godenbeelden gemaakt. Die heb je aanbeden. Zo was je ontrouw aan Mij. 18 Je trok je prachtige kleren aan en offerde mijn olijf-olie en mijn parfum aan je godenbeelden. 19 En het eten dat Ik je gaf, het meel, de olijf-olie en de honing, heb jij aan hen geofferd. 20 Je hebt zelfs je zonen en dochters voor hen verbrand.[k] Míjn kinderen! 21 Was het nog niet erg genoeg dat je ontrouw was aan Mij? Nee, je hebt zelfs mijn kinderen geslacht als brand-offer voor je afgoden. 22 Geen moment heb je gedacht aan de tijd toen je als klein kind naakt, eenzaam en bebloed op de grond lag.

23 Wat heb je een vreselijke dingen gedaan! Daarom zal het nu slecht met je aflopen. Want dit was nog niet alles. 24+25 Je hebt ook nog in alle straten en op alle kruispunten altaren gebouwd. Daar heb je je als een hoer gedragen en jezelf weggegeven aan iedere man[l] die voorbij kwam. Je werd steeds erger. 26 Je gaf jezelf ook aan de Egyptenaren, je buren.[m] Zij wilden jou maar al te graag hebben. Je wist niet van ophouden. Daarmee heb je Mij woedend gemaakt. 27 Daarvoor heb Ik je gestraft. Ik maakte je land kleiner. Ik gaf je in de macht van je vijanden: de Filistijnen. Zij walgden van de manier waarop jij leefde![n] 28 Ook heb je jezelf aan de Assyriërs gegeven.[o] Je kon er maar niet genoeg van krijgen om jezelf aan anderen te geven.

Zo ben jij Mij ontrouw geweest. 29+30 En nog steeds was het je niet genoeg. Daarom ging je naar de handelaars van Babylonië. Maar ook dat vond je nog niet genoeg. Je was niet te stoppen en je gedroeg je als een brutale hoer. 31 Op alle kruispunten en op alle pleinen zette je altaren voor afgoden neer. Maar eigenlijk was je nog erger dan een hoer, want je hoefde er niets voor te hebben. Je gaf jezelf gratis weg! 32 Je gedroeg je als een ontrouwe vrouw: je gaf jezelf aan andere mannen ook al was je met Mij getrouwd! 33 Hoeren worden betaald, maar jij deelde juist geschenken uit om de mannen naar je toe te lokken. 34 Jouw gedrag was het omgekeerde van wat de hoeren doen. Mannen lopen hoeren na en betalen hen. Maar jij gaf je hoerenloon juist weg aan hen en kreeg zelf niets.[p] Het was met jou het omgekeerde als normaal.

35 Luister daarom, hoer, naar wat de Heer zegt: 36 Je hebt jezelf weggegeven aan anderen. Je hebt je niet geschaamd om je voor hen uit te kleden. Je hebt je niet geschaamd voor al je walgelijke afgoden aan wie je zelfs je kinderen hebt geofferd. 37 Daarom zal Ik al die mannen van wie je gehouden hebt, en al die mannen aan wie je een hekel hebt gekregen, verzamelen. Ze zullen om je heen gaan staan. Dan zal Ik je kleren van je afrukken, totdat je helemaal naakt staat. 38 Ik zal je straffen zoals vrouwen gestraft worden die met andere mannen naar bed zijn geweest of die een moord hebben gepleegd. Ik zal je zwaar straffen.[q]

39 Ik zal je in hun macht geven. Ze zullen je altaren afbreken, jou je kleren uittrekken, je sieraden afpakken en je naakt achterlaten.[r] 40 Ze zullen een menigte mensen op je afsturen. 41 Zij zullen jou met stenen doodgooien en met zwaarden doodsteken. Ze zullen je huizen in brand steken en je vreselijk straffen, terwijl de vrouwen toekijken. Ik zal ervoor zorgen dat je ermee stopt je als een hoer te gedragen. En Ik zal ervoor zorgen dat je ermee stopt de mannen te betalen.

Hebreeën 7:18-28

18 Volgens de oude wet konden alleen mannen uit de stam van Levi priester worden. Maar die wet werd afgedankt, omdat hij niet werkte en dus nutteloos was. 19 Want de wet van Mozes heeft ons helemaal niet volmaakt kunnen maken. Hij heeft ons niet kunnen redden. Die wet was er tótdat er iets beters zou komen, iets waardoor wij wél dichter bij God konden komen. Namelijk Jezus.[a]

20 De Levieten werden priester zónder eed van God. 21 Maar Jezus mét een eed. Die eed werd door God Zelf gedaan. Want God zwoer: "Jij bent voor eeuwig Priester. De Heer heeft dat gezworen en Hij zal het niet meer veranderen." 22 Daardoor weten we dat we in Jezus een veel beter verbond hebben gekregen.

23 Onder het oude verbond zijn er heel veel priesters geweest. Want doordat ze stierven, konden ze niet voor eeuwig priester blijven. 24 Maar Jezus leeft voor eeuwig. Daarom zal er nooit meer een andere priester nodig zijn. 25 Daarom kan Hij ook álle mensen redden die door Hem naar God toe komen. Want Hij leeft voor altijd om bij God voor hen op te komen.

26 Zo'n Hogepriester hadden we ook nodig: volmaakt, zonder ooit ongehoorzaam te zijn aan God, smetteloos, en hoog boven elk ander wezen geplaatst in de geestelijke wereld. 27 Daarom hoeft Hij niet (zoals de andere hogepriesters) elke dag eerst voor zijn eigen ongehoorzaamheid offers te brengen, en daarna voor de ongehoorzaamheid van het volk. Want toen Hij Zichzelf offerde, heeft Hij één keer, voor altijd, het offer gebracht voor de ongehoorzaamheid van alle mensen.

28 De wet van Mozes maakt mensen tot hogepriester. En mensen zijn nu eenmaal ongehoorzaam aan God. Maar de plechtige eed van God die na de wet kwam, maakt de Zoon tot Hogepriester. En Híj is voor eeuwig volmaakt en nooit ongehoorzaam aan God.

Psalmen 106:1-12

Psalm 106

Halleluja! Prijs de Heer, want Hij is goed.
Want zijn liefde duurt voor eeuwig.
Wie kan woorden vinden
voor de machtige dingen die Hij heeft gedaan?
Wie kan Hem genoeg prijzen?
Het is heerlijk voor je als je leeft zoals Hij het wil,
als je altijd eerlijk en rechtvaardig bent.
Denk aan mij, Heer!
Want U houdt toch van uw volk?
Kom naar mij toe, red mij, zegen mij.
Want dan zal ik zien hoe goed U bent
voor de mensen die U heeft uitgekozen.
Dan zal ik blij zijn, samen met uw volk.

We zijn U ongehoorzaam geweest,
net als onze voorouders.
We hebben ons niets van U aangetrokken.
Onze voorouders in Egypte trokken zich niets aan van uw wonderen.
Ze vergaten de ontelbare goede dingen die U voor hen deed.

Ze waren koppig tegen U bij de Rietzee.
Maar U redde hen vanwege uw eigen eer.
Zo zouden mensen weten hoe machtig U bent.
U sprak dreigend tegen de Rietzee, en de zee viel droog.
Zo liet U het volk het diepe water oversteken alsof het droog land was.
10 U redde hen uit de macht van de mensen die hen haatten.
U bevrijdde hen van hun vijanden.
11 Want het water bedekte hun vijanden.
Er bleef er niet één over.
12 Toen geloofden ze uw woorden
en prezen U met liederen.

Spreuken 27:4-6

Boosheid is slecht voor je en woede overspoelt je,
maar van jaloersheid ga je helemáál kapot.

Het is beter om iemand openlijk te waarschuwen dat hij verkeerd doet,
dan je mond te houden omdat je van hem houdt.

Strenge woorden van een vriend doen wel pijn, maar zijn met goede bedoelingen gezegd.
Maar een vijand omhelst je zonder dat hij het meent.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016