Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

The Daily Audio Bible

This reading plan is provided by Brian Hardin from Daily Audio Bible.
Duration: 731 days

Today's audio is from the NIV. Switch to the NIV to read along with the audio.

BasisBijbel (BB)
Version
Ezechiël 20

Wat de Israëlieten kunnen leren van het verleden

20 In het zevende jaar dat we als gevangenen in Babylonië woonden, kwam op de tiende dag van de vijfde maand een aantal van de leiders van Israël naar mij toe. Ze wilden dat ik voor hen aan de Heer om raad zou vragen. Ze gingen vóór mij op de grond zitten. Toen zei de Heer tegen mij: "Mensenzoon, zeg tegen de leiders van Israël: 'Dit zegt de Heer: Zijn jullie gekomen om Mij om raad te vragen? Ik zweer bij Mijzelf, dat Ik jullie geen raad zal geven.' Mensenzoon, wil jij oordelen? Wil jij over hen oordelen? Vertel hun dan wat voor vreselijke dingen hun voorouders hebben gedaan. Zeg tegen hen: Dit zegt de Heer: Op de dag dat Ik het volk Israël uitkoos, zwoer Ik hun een eed. Ik maakte Mij aan hen bekend toen ze in Egypte leefden. Ik zwoer hun: Ik ben jullie Heer God. Die dag zwoer Ik hun dat Ik hen uit Egypte zou bevrijden. Ik zwoer dat Ik hen naar een land zou brengen dat Ik voor hen had uitgezocht. Een prachtig en vruchtbaar land, het mooiste land op aarde. En Ik zei tegen hen dat ze al hun walgelijke Egyptische godenbeelden moesten wegdoen. Want Ík was hun Heer God.

Maar ze waren koppig en ongehoorzaam. Ze wilden Mij niet gehoorzamen. Ze stopten niet met het doen van walgelijke dingen. En ze hielden niet op met het aanbidden van die walgelijke Egyptische goden. Daarom had Ik hen eigenlijk al in Egypte willen straffen. Maar dat heb Ik niet gedaan, vanwege mijn eigen eer. Want Ik wilde de andere volken laten zien dat Ik de Israëlieten inderdaad uit Egypte zou bevrijden, zoals Ik had beloofd. Ik wilde dat ze zouden weten dat IK BEN[a] wie Ik zeg dat Ik ben en dat Ik Mij aan mijn woord houd.

10 Ik bevrijdde hen uit Egypte en bracht hen in de woestijn. 11 Daar gaf Ik hun mijn wetten en leefregels – wie zich daaraan houdt, zal daardoor leven. 12 Ook gaf Ik hun de heilige rustdagen en mijn feesten. Daardoor zouden ze onthouden dat ze mijn volk waren. 13 Maar ze waren in de woestijn ongehoorzaam aan Mij. Ze hielden zich niet aan mijn wetten en leefregels – wie zich daaraan houdt, zal daardoor leven. Ze hielden zich ook niet aan mijn heilige rustdagen en mijn feesten. Daarom wilde Ik hen toen eigenlijk voor straf in de woestijn vernietigen. 14 Maar dat heb Ik niet gedaan, vanwege mijn eigen eer. Ik wilde dat de volken zouden zien dat IK BEN wie Ik zeg dat Ik ben. Ik wilde niet dat ze zouden denken dat Ik niet doe wat Ik heb beloofd. Want ze hadden gezien hoe Ik mijn volk uit Egypte had gered. 15 Daarom doodde Ik het volk niet. Maar Ik zwoer hun dat Ik hen niet naar het beloofde land zou brengen, naar dat prachtige, vruchtbare land, het mooiste land op aarde. 16 Want ze hielden zich niet aan mijn wetten en leefregels en niet aan mijn heilige rustdagen en mijn feesten. Ze vertrouwden liever op hun afgoden. 17 Maar Ik had medelijden met hen. Daarom vernietigde Ik hen niet. Ik maakte geen einde aan hen in de woestijn.

18 Toen zei Ik in de woestijn tegen hun kinderen: 'Houd je niet aan de wetten en leefregels van jullie ouders. Houd je niet bezig met hun walgelijke afgoden. 19 Ík ben jullie Heer God. Houd je aan míjn wetten en leefregels. 20 Houd je aan mijn heilige rustdagen en mijn feesten. Daaraan kunnen jullie onthouden dat Ik jullie Heer God ben.' 21 Maar ook zij waren Mij ongehoorzaam. Ze hielden zich niet aan mijn wetten en leefregels – wie zich daaraan houdt, zal daardoor leven. Ze hielden zich niet aan mijn heilige rustdagen en mijn feesten. Daarom wilde Ik hen eigenlijk in de woestijn al straffen. 22 Maar Ik deed het niet, vanwege mijn eigen eer. Want Ik wilde dat de volken zouden zien dat Ik doe wat Ik heb beloofd. Want ze hadden gezien hoe Ik mijn volk uit Egypte had bevrijd. 23 Maar Ik zwoer de Israëlieten in de woestijn dat Ik hen uit elkaar zou jagen. Dat Ik hen zou verspreiden over andere volken in andere landen. 24 Dat was hun straf omdat ze zich niet aan mijn wetten en leefregels en aan mijn heilige rustdagen en mijn feesten hielden. Ze vertrouwden liever op die walgelijke afgoden van hun ouders. 25 En Ik liet hen hun gang gaan met wetten die niet goed waren, en met leefregels waardoor ze níet zouden leven. 26 Ik liet hen hun gang gaan met hun offers aan afgoden. Ik hield ouders niet tegen als ze hun eerste kind als brandoffer aan de afgoden gingen offeren. Zo wilde Ik hun angst aanjagen, zodat ze zouden beseffen dat Ik de Heer ben.

27 Mensenzoon, zeg daarom tegen het volk Israël: Dit zegt de Heer: Jullie voorouders hebben Mij diep beledigd met hun ontrouw aan Mij. 28 Want toen Ik hen naar het beloofde land had gebracht, vertrouwden ze liever op andere goden. Ze brachten daaraan offers op elke hoge heuvel en onder elke grote boom. Ze offerden daar hun wierook en wijn. 29 Ik zei tegen hen: 'Wat beklimmen jullie daar voor heuvel?' (Daarom worden die plaatsen nog steeds Bama (= 'hoogte') genoemd).

30 Zeg daarom tegen het volk Israël: Dit zegt de Heer: Jullie willen toch dezelfde vreselijke dingen doen als jullie voorouders? Jullie willen toch net als zij andere goden aanbidden en ontrouw zijn aan Mij? 31 Jullie zijn helemaal bedorven door de offers die jullie brengen. Want jullie offeren zelfs je kinderen aan die walgelijke afgoden. Zou Ik jullie dan nu raad willen geven, volk van Israël? Ik zweer bij Mijzelf, zegt de Heer, dat Ik jullie geen raad zal geven. 32 Jullie wilden hetzelfde zijn als de andere volken, met goden van hout en steen. Maar dat zal niet gebeuren!"

God gaat over zijn volk rechtspreken

33 "Ik zweer bij Mijzelf, zegt de Heer, dat Ik op een geweldige en machtige manier over jullie zal heersen. En Ik zal mijn straf uitstorten. 34 Ik zal jullie verzamelen uit de landen waarheen Ik jullie had weggejaagd. Ik zal jullie op een geweldige en machtige manier verzamelen. En Ik zal mijn straf uitstorten. 35 Ik zal jullie meenemen naar de woestijn van de volken. Daar zal Ik over jullie rechtspreken. Jullie zullen oog in oog met Mij staan. 36 Net zoals Ik heb rechtgesproken over jullie voorouders in de woestijn van Egypte, zo zal Ik ook over jullie rechtspreken, zegt de Heer. 37 Een herder laat zijn schapen één voor één onder zijn staf doorgaan als ze de stal ingaan, om ze te tellen en om te zien of elk schaap gezond is. Zo zal Ik ook jullie één voor één beoordelen. Ik zal kijken wie zich aan mijn verbond heeft gehouden en wie niet. 38 De mensen die koppig en ongehoorzaam tegen Mij zijn geweest en zich niet aan mijn verbond hebben gehouden, zal Ik apart zetten. Ik zal hen wel weghalen uit het land waar zij van Mij als vreemdelingen moesten wonen, maar Ik zal hen niet terugbrengen naar het land Israël. Jullie zullen beseffen dat Ik de Heer ben.

39 Volk van Israël, ga gerust door met het dienen van jullie walgelijke goden! Maar doe dat dan ergens anders, en niet in het land van mijn verbond. Ik laat Mij niet langer door jullie beledigen. 40 Want op mijn heilige berg, op de hoge berg van Israël, zal het hele volk Israël in het hele land Mij dienen. Dan zal Ik van hen kunnen genieten. Dan zullen ze Mij alle offers geven waar Ik recht op heb.[b] Het beste van wat ze hebben, zal weer voor Mij zijn. 41 Eerst zal ik jullie wegjagen naar andere landen. Daar zullen jullie als vreemdelingen moeten wonen. Maar Ik zal jullie daar weer ophalen. Ik zal jullie terugbrengen in je eigen land. Dan zal Ik van jullie genieten als van een heerlijke geur. En Ik zal jullie God zijn. Alle volken zullen het zien. 42 Ik zal jullie in je eigen land terugbrengen, het land dat Ik aan jullie voorouders beloofd had. Dan zullen jullie beseffen dat Ik de Heer ben. 43 En als jullie dan terugdenken aan alle vreselijke dingen die jullie gedaan hebben, zullen jullie van jezelf walgen. 44 Jullie zullen beseffen dat Ik jullie niet eens zo zwaar gestraft heb als jullie verdienden, vanwege mijn eigen eer. Zo zullen jullie beseffen dat Ik de Heer ben, zegt de Heer."

Gods woorden tegen de bossen in het zuiden

45 De Heer zei tegen mij: 46 "Mensenzoon, ga met je gezicht naar het zuiden staan. Laat je woorden tegen het zuiden uit je mond stromen. Profeteer tegen de bossen daar: 47 Luister naar wat de Heer zegt: Ik zet jullie in brand. Alle groene bomen en alle dorre bomen zal Ik verbranden. De laaiende vlammen zullen niet worden gedoofd. Het hele gebied van noord tot zuid zal verschroeien. 48 Iedereen zal beseffen dat Ik, de Heer, die brand heb aangestoken. Want niets zal die brand kunnen blussen."

49 Toen zei ik: "Och Heer, de mensen zeggen tegen mij dat ik alleen maar raadsels vertel!"

Hebreeën 9:11-28

Het nieuwe verbond is een beter verbond dan het oude verbond

11 En dat betere is er nu. Nu is Christus gekomen als Hogepriester van alle goede dingen die zouden komen. Het heiligdom waarin Hij dient, is belangrijker en volmaakter. Dat heiligdom is niet door mensen gemaakt. Het staat ook niet hier op aarde, maar in de hemel. 12 En Hij bracht er geen bloed van geiten en stieren binnen, maar zijn eigen bloed. Daarmee is Hij één keer, voor altijd, binnen gegaan in het hemelse heiligdom. Daarmee zorgde Hij ervoor dat we voor eeuwig gered zouden zijn.

13 Vroeger konden schuldige mensen vrijgesproken worden van hun schuld door het offeren van bloed van geiten en stieren, of door de as van een verbrande koe. Daardoor werd het líchaam van de mensen weer rein. 14 Nu heeft Christus door de eeuwige Geest zijn eigen bloed aan God geofferd. Omdat Hij God nooit ongehoorzaam was geweest, was zijn offer volmaakt. Het is dus duidelijk, dat zijn volmaakte offer ons nog veel méér zal vrijspreken van schuld. Want zijn bloed reinigt ons geweten van alle dingen waar God niets aan heeft. Daardoor kunnen we nu de levende God werkelijk dienen. 15 Zó heeft Hij een nieuw verbond voor ons gesloten. De mensen die door God zijn geroepen, kunnen door Jezus' dood krijgen wat God al zo lang geleden had beloofd: de eeuwige erfenis. Ze worden bevrijd van de straf voor de verkeerde dingen die ze hadden gedaan in de tijd van het eerste verbond.

16 Als ergens een testament is, moet er ook iemand sterven. Namelijk de persoon die het testament heeft gemaakt. 17 Want wat er in het testament staat, gaat pas gebeuren als de persoon die dat testament heeft geschreven, is gestorven. Zolang hij nog leeft, gebeurt er niets mee. 18 Daarom is het eerste verbond ook met bloed gesloten (bloed is een bewijs van dood). 19 Eerst las Mozes de hele wet aan het volk voor. Daarna nam hij bloed van stieren en geiten, samen met water, rode wol en een bosje van de hysop-plant. Daarmee besprenkelde hij het wetboek en het hele volk. 20 Daarbij zei hij: "Dit bloed is het teken dat God Zich zal houden aan het verbond dat Hij met ons heeft gesloten." 21 Ook de tent en alle voorwerpen voor de aanbidding van God besprenkelde hij met bloed. 22 En bijna alles wordt onder de wet van Mozes met bloed gereinigd. Zonder bloed is er geen vergeving. 23 De afbeeldingen van de hemelse dingen moesten dus met bloed worden gereinigd. Maar de hemelse dingen zélf moesten met een beter offer worden gereinigd, namelijk met het bloed van Christus. 24 Want Christus is niet binnen gegaan in het heiligdom dat door mensen is gemaakt. Hij ging niet het heiligdom binnen dat een afbeelding is van het echte, hemelse heiligdom. Nee, Hij is in de hemel zelf binnen gegaan om God te dienen. Dat deed Hij om ons te redden.

25 Elk jaar opnieuw gaat de hogepriester het heiligdom binnen met dierenbloed. Maar Jezus kwam niet om Zichzelf vaak te offeren. 26 Want dan zou Hij heel vaak hebben moeten lijden sinds de aarde is gemaakt. Maar nu, aan het eind van de tijd, is Hij éénmaal gekomen om door zijn offer alle ongehoorzaamheid van ons weg te nemen. 27 De mensen sterven éénmaal, en worden dan geoordeeld. 28 Zo is ook Christus éénmaal gestorven. Hij heeft Zichzelf éénmaal geofferd om de straf voor de ongehoorzaamheid van de mensen op Zich te nemen. Als Hij voor de tweede keer komt, komt Hij niet meer om Zichzelf voor onze ongehoorzaamheid te offeren. Dan komt Hij om de mensen die op Hem vertrouwen voor hun redding, helemaal te bevrijden.

Psalmen 107

Psalm 107

Prijs de Heer, want Hij is goed.
Zijn liefde duurt voor eeuwig.
Dat zullen alle mensen zeggen
die door Hem zijn gered van hun vijanden.
Hij heeft hen teruggebracht naar hun land:
uit het oosten en het westen,
uit het noorden en het zuiden.

Er waren mensen die ronddwaalden
in de eenzaamheid van de woestijn.
Ze vonden geen plek om te wonen.
Ze hadden honger en dorst.
Ze waren helemaal wanhopig.
Toen riepen ze tot de Heer in hun angst.
Hij redde hen uit de nood.
Hij leidde hen op de goede weg
en bracht hen naar een plek waar ze konden wonen.
Ze zullen de Heer ervoor danken
dat Hij goed voor hen is geweest,
dat Hij de mensen op bijzondere wijze redt.
Want de mensen die dorst hadden,
heeft Hij te drinken gegeven.
En de mensen die honger hadden,
heeft Hij meer dan genoeg te eten gegeven.

10 Er waren mensen die diep in hun ellende gevangen zaten.
Er was geen uitweg. Het leven was donker geworden om hen heen.
11 Dat kwam doordat ze ongehoorzaam waren geweest
en niet hadden willen luisteren naar de Allerhoogste God.
12 Daarom bracht Hij hen in moeilijkheden.
Ze kwamen om van ellende en er was geen enkele hulp.
13 Toen riepen ze tot de Heer in hun angst.
Hij redde hen uit de nood.
14 Hij redde hen uit de duisternis,
bevrijdde hen uit hun moeilijkheden.
15 Ze zullen de Heer ervoor danken
dat Hij goed voor hen is geweest,
dat Hij de mensen op bijzondere wijze redt.
16 Want Hij heeft hun gevangenisdeuren opengebroken
en de ijzeren sloten stukgeslagen.

17 Er waren dwaze mensen die God niet wilden gehoorzamen.
Daardoor waren ze vreselijk ziek geworden.
18 Ze wilden niet meer eten
en waren op de rand van de dood.
19 Toen riepen ze tot de Heer in hun angst.
Hij redde hen uit de nood.
20 Hij stuurde zijn woord en Hij genas hen.
Hij redde hen van de dood.
21 Ze zullen de Heer ervoor danken
dat Hij goed voor hen is geweest,
dat Hij de mensen op bijzondere wijze redt.
22 Ze zullen Hem dank-offers brengen
en juichend vertellen wat Hij heeft gedaan.

23 Er waren mensen die op de zee voeren.
Ze dreven handel met landen overzee.
24 Ze zagen de dingen die de Heer deed,
en zijn wonderen in de diepe zee.
25 Op zijn bevel ontstond er een storm.
De wind joeg de golven hoog op.
26 De schepen werden hoog opgetild
en weer diep neergesmeten door de golven.
De zeelui werden ziek van angst.
27 Ze tuimelden en wankelden over het schip alsof ze dronken waren.
Ze waren helemaal radeloos.
28 Toen riepen ze tot de Heer in hun angst.
Hij redde hen uit de nood.
29 Hij zorgde ervoor dat de storm ging liggen,
zodat de golven rustig werden.
30 Ze waren blij, omdat de zee weer kalm werd.
En Hij bracht hen naar de veilige haven waar ze zo naar verlangden.
31 Ze zullen de Heer ervoor danken
dat Hij goed voor hen is geweest,
dat Hij de mensen op bijzondere wijze redt.
32 Ze zullen Hem prijzen
als het volk bij elkaar komt,
als de leiders bij elkaar komen.

33 Hij laat rivieren droogvallen,
waterbronnen opdrogen,
34 vruchtbaar land verandert Hij in droge grond
om de mensen te straffen voor hun slechtheid.
35 Hij verandert woestijnen in een oase,
dor land in een land met bronnen.
36 Daar brengt Hij hongerige mensen heen.
Daar bouwen ze een stad.
37 Ze zaaien op de akkers en planten wijngaarden.
Ze halen grote oogsten binnen.
38 Hij is goed voor hen, zodat ze een groot volk worden.
Ook hun kudden vee maakt Hij steeds groter.

39 Maar als de mensen niet meer leven zoals Hij het wil
wordt dat volk weer kleiner en verdwijnt.
De mensen sterven door oorlog, ellende en verdriet.
40 Hun leiders vernedert Hij.
Doelloos dwalen ze rond in de wildernis.
41 Maar arme mensen redt Hij van de mensen die hen verdrukken.
Hij maakt hun families zo groot als kudden vee.
42 De mensen die van de Heer houden,
zijn blij als ze dat zien.
De anderen houden zich stil.

43 Als je wijs bent, let je op deze dingen.
Dan let je op de goede dingen die de Heer voor ons doet.

Spreuken 27:11

11 Wees wijs, mijn zoon, dan zal ik blij over je zijn.
Want ik zal een goed antwoord hebben tegen de mensen die mij belachelijk maken.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016