Toen zei hij tegen de boodschappers van koning Benhadad: "Zeg tegen uw koning: Alles wat u de eerste keer tegen mij heeft gezegd, zal ik doen. Maar dit kan ik niet doen." De boodschappers vertrokken en brachten koning Benhadad het antwoord van koning Achab.
En daarom zei hij tegen de boodschappers van Benhadad: ‘Zeg tegen uw koning: “Ik zal u alles geven wat u de eerste keer vroeg, maar uw mannen mogen het paleis en de woningen van mijn onderdanen niet doorzoeken.” ’ De boodschappers keerden met deze mededeling terug naar Benhadad.