De dienaren van Saul deden dit. Maar David zei: "Denken jullie dat je zomaar met de dochter van de koning kan trouwen? Ik ben maar een arm en onbelangrijk man. Ik kan hem geen goede bruidsprijs betalen."
Maar David zei: ‘Hoe kan een arme en onbeduidende man als ik een bruidsschat bijeenkrijgen die groot genoeg is om schoonzoon van de koning te kunnen worden?’