Ze verlieten de steden waar ze woonden en trokken naar Juda en Jeruzalem, omdat ze van Jerobeam en zijn zonen geen priesters voor de Heer meer mochten zijn.
De priesters en Levieten die in Israël woonden, volgden echter ook Rehabeam. Zij verlieten hun woonplaatsen en trokken naar Juda en Jeruzalem. Koning Jerobeam had hen namelijk van hun functies ontheven en gezegd dat zij niet langer priesters van de Here mochten zijn.