Want Jerobeam had altaren op de heuvels gebouwd. Die waren voor de aanbidding van geesten en van de gouden kalveren die hij had laten maken. En hij wees zelf priesters voor die altaren aan.
In plaats van hen had hij andere priesters aangesteld die dienst moesten doen bij de verering van demonen en offers moesten brengen aan beelden van kalveren die hij in de heuvels had opgesteld.