Hij zei tegen hen: "Ga voor mij en voor het hele volk van Juda aan de Heer vragen wat we moeten doen. Want de Heer zal wel woedend zijn dat wij en onze voorouders niet hebben gedaan wat er in dit wetboek staat."
Hij beval de priester Hilkia, Safan en Asaja, de persoonlijke dienaar van de koning, Safans zoon Ahikam en Michajaʼs zoon Achbor aan de Here te vragen: ‘Wat moeten wij doen? Wij hebben de aanwijzingen uit dit boek niet opgevolgd, uw toorn moet wel erg groot zijn, want ook onze voorouders hebben uw geboden niet nageleefd.’