Ahimaäz, de zoon van Zadok, zei: "Laat mij alstublieft snel naar de koning gaan! Laat mij hem het goede nieuws brengen dat de Heer hem de overwinning heeft gegeven waar hij recht op had."
Toen zei Zadoks zoon Ahimaäz: ‘Laat mij snel vooruitgaan naar koning David om het goede nieuws te brengen dat de Here hem heeft gered van zijn vijand Absalom.’