De man kwam naar mij toe. Toen hij dicht bij mij kwam, werd ik zó bang dat ik op de grond viel. Maar hij zei: "Mensenzoon, je moet begrijpen dat de dingen die je hebt gezien, over het eind van de tijd gaan."
Hij liep op mij af en van schrik wierp ik mij languit op de grond. ‘Mensenkind,’ zei hij, ‘u moet begrijpen dat dit visioen betrekking heeft op de eindtijd.’