De brieven werden ondertekend met de naam van de koning en kregen een stempel van de zegelring van de koning. Daarna werden ze meegegeven aan boodschappers die zo snel als ze konden op kamelen en paarden naar alle provincies moesten reizen.
Zij werden geschreven uit naam van koning Ahasveros, verzegeld met zijn zegel en met koeriers verstuurd. Deze reden op paarden uit de koninklijke stallen.