Toen Ik weer voorbij kwam, zag Ik dat de tijd voor de liefde was gekomen. Ik wilde je beschermen. Ik trouwde met je en je werd mijn vrouw. Zo zou je niet langer eenzaam en alleen zijn. Ik sloot een verbond met je. Ik zwoer dat Ik trouw aan jou zou zijn en altijd voor je zou zorgen. Zo werd je van Mij.
Later, toen Ik weer voorbijkwam en u terugzag, was u oud genoeg om te trouwen. Ik sloeg mijn mantel om u heen, waardoor Ik mijn wettige huwelijkseed aflegde,’ zegt de Oppermachtige Here. ‘Ik sloot een verbond met u en zo werd u van Mij.