Het waren sterke takken, geschikt om er een heersersstaf van een koning van te maken. Eén tak van de wijnstruik groeide verder omhoog dan de andere takken. Hij stak boven de andere uit. Hij viel op omdat hij zo groot was en veel zijtakken had.
Haar ranken waren sterk, sterk genoeg voor een koningsscepter. Zij groeide hoog boven de anderen uit en was al van ver te zien, ook door de vele takken.