De priesters doen niet wat mijn wet zegt. Ze maken zelf geen verschil tussen heilig en onheilig. Ze leren de mensen niet het verschil tussen rein en onrein. Ze houden zich niet meer aan mijn heilige rustdagen en mijn feesten. Ze hebben geen enkel ontzag voor Mij.
Uw priesters hebben mijn wetten overtreden en mijn tempel en alles wat aan Mij gewijd is, verontreinigd. Voor hen zijn de dingen van God niet belangrijker dan andere alledaagse dingen. Zij hebben mijn volk het verschil tussen goed en kwaad niet geleerd en ze houden geen rekening met de sabbat. Daardoor hebben zij mijn heilige naam onteerd.