Zeg: Dit zegt de Heer: Pas maar op, farao, koning van Egypte! U machtig monster dat tussen de rivierarmen ligt! U beweert: 'De rivier is van mij en ik heb hem zelf gemaakt.'
Vertel hun dat de Oppermachtige Here zegt: “Ik ben uw vijand, farao, machtige draak die u bent, liggend te midden van uw rivieren. Want u hebt gezegd: ‘De Nijl is van mij, ik heb hem voor mijzelf gemaakt!’