Daarom zeg Ik tegen het land van Israël en tegen de bergen en de heuvels, de beken en de dalen: Dit zegt de Heer: Ik ben woedend over wat zij met jullie hebben gedaan! Ik ben er woedend over dat jullie zó door de volken zijn vernederd.
Profeteer daarom en zeg tegen de heuvels en bergen, dalen en valleien van Israël: de Oppermachtige Here zegt: Ik ben tot in het diepst van mijn hart gegriefd, omdat u tot mikpunt van spot werd gemaakt voor de omringende volken.