Toen het fundament van de tempel van de Heer was gelegd, kwamen de priesters en de Levieten uit de familie van Asaf er omheen staan. Ze prezen de Heer met liederen en met muziek van trompetten en koperen deksels. De priesters droegen hun linnen priesterkleren. Ze prezen de Heer zoals koning David dat vroeger had voorgeschreven.
Toen de bouwlieden klaar waren met fundering van de tempel, trokken de priesters hun priesterkleding aan en bliezen op trompetten. Asafs nakomelingen, ook Levieten, sloegen de bekkens en prezen de Here. Dit gebeurde volgens de voorschriften van koning David.