Maar God was met de leiders van de Judeeërs. Ze mochten doorgaan met bouwen totdat Tatnai van koning Darius bericht zou hebben ontvangen wat er moest gebeuren.
Maar omdat de hele situatie in Gods hand was, werden de leiders van de Judeeërs niet gedwongen het werk stil te leggen. Zij mochten doorgaan met bouwen, zolang hierover bericht naar koning Darius onderweg was en men zijn besluit afwachtte.