De één zal zeggen: 'Ik ben van de Heer.' Een ander zal zeggen: 'Ik hoor bij het volk Israël.' Een derde zal opschrijven: 'Van de Heer' en zal zichzelf de erenaam 'Israël' geven.
‘Ik ben het eigendom van de Here,’ zullen zij trots zeggen, sommigen zullen de naam van Jakob gebruiken, anderen zullen eigenhandig schrijven: ‘Ik ben van de Here’ en met ere de naam van Israël noemen.