Er waren ook Judeeërs naar Moab, Ammon, Edom en andere landen gevlucht. Zij hoorden dat de koning van Babel een klein deel van de bewoners in Juda had achtergelaten. Ook dat hij Gedalja had aangewezen om namens hem het land te besturen.
Toen de Judeeërs in Moab, Ammon en Edom en de andere naburige landen hoorden dat een kleine groep mensen in Juda was achtergebleven en dat de koning van Babel hen niet allemaal had weggevoerd en dat Gedalja tot gouverneur was benoemd,