Babels helden zitten in hun burchten. Ze hebben de strijd opgegeven. Ze zijn doodsbang. Hun huizen staan in brand. De grendels van de poorten zijn gebroken.
Haar beste soldaten vechten niet langer, zij blijven in hun kazernes. Hun moed is verdwenen, zij lijken wel vrouwen. De binnenvallende legers hebben hun huizen verbrand en de stadspoorten afgebroken.