Ik wilde wel dat U mij in het dodenrijk zou verbergen, totdat uw boosheid over was. Ik wilde wel dat U mij daar voor een bepaalde tijd zou vergeten, totdat U weer goed voor mij wilde zijn.
Och, verborg U mij maar tussen de doden en vergat U mij maar tot uw toorn was bedaard. Liet U mij maar links liggen om pas na enige tijd weer aan mij te denken.