Want Ú heeft de waarheid voor hen verborgen. Ú heeft ervoor gezorgd dat ze niet begrijpen dat ik onschuldig ben. U zal hen toch niet ongestraft hun gang laten gaan?
Zal dan niemand mijn onschuld bij God bevestigen? Maar U, mijn God, hebt er toch voor gezorgd dat zij dit niet begrijpen. Och, laat hen niet triomferen!