In deze tijd van ellende kan Jeruzalem niet vergeten hoe prachtig ze vroeger was. Nu is ze leeg, want de bewoners zijn door de vijand gevangen genomen. Niemand kwam haar te hulp. Haar vijanden lachen als ze de verwoeste stad zien.
En op het dieptepunt van Jeruzalems ellende denkt zij terug aan de goede, oude tijd. Zij denkt aan alle fijne en blijde gebeurtenissen die zij meemaakte voordat die haatdragende vijand haar neersloeg, en er was niemand die haar te hulp kon komen.