Hij liet vuur uit de hemel komen. Het verbrandde me tot op het bot. Hij zette een val voor mij op. Hij bedreigde me. De hele dag ben ik ziek en ellendig.
Hij stuurde vanuit de hemel vuur dat in mijn beenderen brandt. Hij zette een valstrik op mijn pad zodat ik verschrikt terugdeinsde. Hij heeft mij ziek en eenzaam laten worden.