De Heer wil niets meer met zijn altaar te maken hebben. Hij heeft zijn heiligdom vernield. Hij heeft de vijand de paleizen laten verwoesten. Ze hebben in zijn tempel hun overwinning gevierd.
De Here heeft zijn eigen altaar afgewezen, omdat Hij een afkeer heeft van de valse verering door zijn volk. Hij heeft hun paleizen aan hun vijanden gegeven, die nu in de tempel hun overwinningskreet laten horen. Vroeger kon men daar de geluiden horen van het volk Israël tijdens de heilige feesten.