Hij haalde het vet, de staart, al het vet rond de darmen, het vet rond de lever, de twee nieren met het vet dat daaraan zit en de rechter schouder weg.
Toen nam hij het vet, de staart, het vet van de ingewanden, het aanhangsel van de lever, de beide nieren met hun vet en de rechterschenkel en legde daar bovenop een dunne ongezuurde koek, een geoliede broodkoek en een dunne koek, alles uit de mand die daar voor de Here was neergezet.