U heeft de zee voor uw volk gespleten. Zo konden zij op het droge dwars door de zee gaan. Maar hun achtervolgers wierp U in het kolkende water, zodat ze als een steen naar de diepte zonken.
U liet het water van de zee uiteengaan, zodat uw volk over het droge naar de overkant kon trekken! Daarna vernietigde U zijn achtervolgers in de diepe zee: zij zonken als een steen in de golven!