heeft U hen niet verlaten in de woestijn. Want U bent liefdevol en vriendelijk. De grote, hoge wolk die hen overdag leidde, verliet hen niet. En de wolk van vuur die hun 's nachts licht gaf en hun de weg wees, ging niet bij hen weg.
en toch hebt U hen niet in de woestijn achtergelaten om te sterven. Want U hield zielsveel van hen. Dag in dag uit ging de wolkkolom voor hen uit en elke nacht wees de vuurkolom de weg.