De Heer zegt: "Ik ben woedend op de leiders van mijn volk. Zij zijn slechte herders van mijn kudde. En Ik heb hen gestraft. Maar Ik zal naar mijn kudde toe komen, zegt de Heer van de hemelse legers. Ik zal Juda sterk en moedig maken, een sterk leger, trots en moedig als het paard van de koning in de strijd.
‘Ik ben toornig geworden op die zogenaamde herders, die leiders van u, en Ik zal hen straffen, die bokken. Want Ik, de Here van de hemelse legers, ben gekomen om mijn kudde Juda te helpen. Ik zal haar sterk en onbevreesd maken als een prachtig oorlogspaard.