De Babyloniërs staken de tempel van God in brand en braken de muur van Jeruzalem af. Ook de andere paleizen met alle overgebleven kostbaarheden staken ze in brand.
Daarna brandden zijn troepen de tempel en alle paleizen van de stad plat, braken de stadsmuren af en verwoestten alle waardevolle stukken die nog in de stad waren achtergebleven.