Jeruzalem strekt haar handen uit. Maar niemand komt haar troosten. De Heer riep de buurlanden van zijn volk op om Jeruzalem te komen vernietigen. Niemand wil nog iets met haar te maken hebben.
Jeruzalem smeekt om hulp, maar niemand biedt troost. Want de Here heeft gezegd dat haar buren haar vijanden zouden worden! En dat zij als een onreine te midden van de volken zou worden!