Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

The Daily Audio Bible

This reading plan is provided by Brian Hardin from Daily Audio Bible.
Duration: 731 days

Today's audio is from the GW. Switch to the GW to read along with the audio.

BasisBijbel (BB)
Version
Jeremia 2:31-4:18

31 Mensen, luister goed naar wat Ik zeg: ben Ik voor Israël dan als een woestijn geweest? Of als een plaats waar het aardedonker is? Waarom zegt mijn volk dan: 'Wij zijn onze eigen baas. We komen niet meer bij U terug.'?

32 Zal soms een meisje vergeten haar sieraden om te doen? Zal een bruid vergeten haar bruidsjurk aan te trekken? Maar mijn volk is Mij al heel lang vergeten. 33 Wat wist je goed steeds weer nieuwe mannen te vinden![a] Je was erger dan de ergste hoer. 34 Op de onderrand van je jurk is zelfs duidelijk het bloed te zien van onschuldige mensen die jij hebt gedood. Ik heb er niet eens naar hoeven te zoeken, want het bloed zit er overal duidelijk zichtbaar op! 35 Toch beweer je: 'Ik ben echt onschuldig! Hij hoeft niet kwaad op mij te zijn.' Maar Ik ga een rechtszaak tegen je beginnen, juist omdat je zegt dat je onschuldig bent. 36 Hoe vaak zul je het nog weer ergens anders proberen? Ook als je weer aan Egypte om hulp gaat vragen, zul je bedrogen uitkomen. Net zoals Assur je bedrogen heeft. 37 Ook uit Egypte zul je wanhopig terugkomen. Want Ik zal ervoor zorgen dat je tevergeefs op Egypte vertrouwt. Je zal bij hen niet vinden waar je op hoopt."

Ondanks alles wil God graag dat Israël bij Hem terugkomt

De Heer zei: "Als een man zijn vrouw wegstuurt en zij trouwt met een andere man, zal haar eerste man haar dan nog terug willen hebben? Natuurlijk niet. Als zoiets in een land gebeurde, zou dat het land geestelijk bederven.[b] Jij, Israël, hebt heel veel mannen gehad.[c] Toch wil Ik dat je bij Mij terugkomt. Kijk eens rond naar de heuvels om je heen. Wijs er eens één aan waar je níet met een man geslapen hebt?[d] Langs de kant van de weg zat jij als een hoer op mannen te wachten, zoals een Arabier in de woestijn reizigers opwacht om ze te beroven. Je hebt het land bedorven met je ontrouw en je slechtheid. Daarom heb Ik het er voor straf niet meer laten regenen. Daarom is de lenteregen niet gevallen. Maar jij loopt rond als een hoer en je weigert je ervoor te schamen. Je zegt wel: 'U bent mijn Vader. U heeft altijd van mij gehouden. U vergeeft het allemaal wel. U zal vast niet boos blijven.' En intussen doe je steeds ergere dingen."

God noemt Israël 'Wegloopster' en Juda 'Ontrouw'

In de tijd dat koning Josia over Juda regeerde, zei de Heer tegen mij: "Heb je gezien wat Wegloopster (= Israël) gedaan heeft? Ze heeft de gewoonte om op elke hoge berg en onder elke grote boom met mannen naar bed te gaan.[e] Toen ze dat allemaal deed, zei Ik: 'Kom alsjeblieft weer bij Mij terug!' Maar ze kwam niet terug. Haar zus Ontrouw (= Juda) zag dat. Ze zag dat Ik Wegloopster, Israël, een echtscheidings-brief gaf en haar daarmee wegstuurde, omdat ze ontrouw aan Mij was geweest.[f]

Maar Ik merkte dat Juda zich daardoor niet liet afschrikken. Ook zij ging met andere mannen naar bed. Daarmee bedierf ze het land. Want ze was ontrouw aan Mij: ze aanbad goden van steen en hout. 10 Juda deed wel alsof ze bij Mij terugkwam, maar dat waren alleen maar woorden. Haar hart kwam niet bij Mij terug, zegt de Heer."[g]

11 Daarom zei de Heer tegen mij: "Wegloopster Israël was minder schuldig dan Ontrouw Juda.[h] 12 Jeremia, ga nu naar buiten en roep naar het noorden: 'Kom terug bij Mij, weggelopen Israël! De Heer zegt: Ik zal niet meer boos op je zijn. Ik houd van je. Ik zal niet voor altijd boos op je blijven. 13 Geef alleen toe dat je fout was. Geef toe dat je Mij, jouw Heer God, verlaten hebt, en dat je onder elke grote boom andere goden aanbeden hebt. Geef toe dat je niet naar Mij hebt geluisterd, zegt de Heer.' "

God roept het volk Israël op om de andere goden weg te doen

14 De Heer zei: "Kom terug, mijn weggelopen kinderen, zegt de Heer. Want jullie horen bij Mij. Mijn volk, Ik ben met jou getrouwd. Ik zal een heel klein aantal van jullie naar Jeruzalem terugbrengen. Eén uit een hele stad, twee uit een hele familie. 15 Ik zal jullie goede herders geven, herders die jullie leiden zoals Ik het wil. Ze zullen jullie met wijsheid leiden. 16 Ooit zullen jullie weer een groot volk geworden zijn in het land. In die tijd zal er niet meer gesproken worden over de kist van het verbond.[i] Niemand zal er nog aan denken. Niemand zal er nog heen willen gaan. Hij zal vergeten zijn. Daarom zal er ook geen nieuwe kist meer gemaakt worden. 17 In die tijd zal Jeruzalem 'Troon van de Heer' worden genoemd. Alle volken zullen Mij in Jeruzalem komen aanbidden. Ze zullen geen slechte dingen meer doen. 18 In die tijd zal Juda naar Israël gaan. Ze zullen samen uit het land in het noorden terugkomen naar het land dat Ik aan jullie voorouders gegeven heb.

19 Ik was van plan om jou, Israël, een plaats tussen mijn zonen te geven. Ik had je een prachtig land gegeven, het mooiste land dat er is! Ik had gedacht dat je Mij je Vader zou noemen, en dat je altijd bij Mij zou blijven. 20 Maar zoals een vrouw die ontrouw wordt aan haar man, zo ben jij ontrouw aan Mij geworden, zegt de Heer.

21 Hoor! Op de heuvels huilt het volk Israël smekend om hulp. Ze hebben de verkeerde weg gekozen. Ze zijn hun Heer God vergeten. 22 Kom bij Mij terug, mijn weggelopen volk! Ik zal ervoor zorgen dat jullie Mij niet meer verlaten! Jullie zullen antwoorden: 'Hier komen we al! We komen naar U toe, want U bent onze Heer God! 23 We hebben onszelf voor de gek gehouden. Al die goden op de heuvels en de bergen konden ons niet helpen. Alleen onze Heer God kan ons helpen! 24 Die goden hebben onze ouders alles gekost, alles waar ze zo hard voor hebben gewerkt. Hun schapen en koeien, hun zonen en dochters. Ons leven lang hebben we niets meer. 25 We hebben niets meer over. Alleen nog onze schande. Want we hebben verkeerd gedaan tegen onze Heer God. Wij en onze ouders hebben ons hele leven verkeerd tegen U gedaan. We hebben nooit naar U willen luisteren.' " (lees verder)

God roept het volk Israël op om de andere goden weg te doen (vervolg)

De Heer zegt: "Als jullie Mij weer gaan dienen, Israël, mogen jullie bij Mij terugkomen. Als jullie je andere goden wegdoen, hoeven jullie niet meer rond te dwalen. Als jullie zeggen: 'Ik zweer bij de Heer,' zorg dan dat jullie ook de waarheid spreken! Wees eerlijk, zorg voor eerlijke rechtspraak en leef zoals Ik het wil. Dan zullen de andere volken óók door Mij gezegend willen worden. Dan zullen ze óók blij met Mij zijn. En tegen de bewoners van Juda en van Jeruzalem zeg Ik: Maak een nieuw begin. Doe alles weg wat verkeerd is. Ga Mij weer gehoorzamen. Doe van harte wat Ik zeg. Dien Mij niet alleen met woorden, maar met je hart.[j] Als jullie niet veranderen, zal Ik mijn woede als een onblusbaar vuur over jullie uitstorten, vanwege alle slechte dingen die jullie doen."

De ramp die uit het noorden komt

De Heer zei: "Roep overal in Juda en Jeruzalem: 'Blaas in het hele land alarm op de ramshoorn! Roep iedereen bij elkaar! Vlucht naar de steden met muren! Zet op een hoog punt van Jeruzalem de vlag neer, zodat iedereen de weg kan vinden. Vlucht allemaal! Blijf niet staan!' Want Ik laat uit het noorden een ramp over jullie komen. De vijand komt eraan zoals een leeuw tevoorschijn springt van tussen de struiken. De vijand die volken vernietigt, is op weg om met zijn leger jullie land te verwoesten.[k] Jullie steden zullen puinhopen worden waar niemand meer woont. Trek daarom rouwkleren aan, kreun en huil. Want de woede van de Heer is niet te stoppen. In die tijd, zegt de Heer, zullen de koning en de leiders van het land alle hoop verliezen. De priesters en de profeten zullen geschokt zijn."

10 Toen zei ik: "O Heer, U heeft dit volk en Jeruzalem heel erg bedrogen! U heeft gezegd dat we vrede zouden hebben. Maar we worden allemaal gedood!"

11 De Heer zei: "In die tijd zal tegen het volk en tegen Jeruzalem gezegd worden: Er waait een gloeiendhete wind[l] vanuit de heuvels in de woestijn naar Jeruzalem. Maar geen zacht windje. 12 Nee, op mijn bevel zal er een verwoestende storm komen. Dat is de straf die Ik mijn volk geef."

13 Jeremia zegt: "De vijand komt als een zware wolkenmassa aanzetten. De strijdwagens zijn sneller dan de wind. De paarden zijn sneller dan adelaars. Verschrikkelijk! We worden vernietigd! 14 Jeruzalem, doe het kwaad uit je hart weg! Dan zul je nog gered kunnen worden. Hoelang zul je nog zoveel slechte dingen blijven bedenken?

15 Luister! Er is nieuws uit het gebied van de stam van Dan in het noorden. Er is nieuws uit de bergen van Efraïm. Het is verschrikkelijk nieuws! 16 Zeg tegen iedereen, en laat het weten in Jeruzalem: er komt een leger aan, uit een ver land! Het komt de steden van Juda veroveren! 17 Zoals bewakers van een akker rond de akker staan, zo zal dat leger Jeruzalem omsingelen. De Heer zegt: 'Dat is omdat het land en de stad Mij ongehoorzaam zijn geweest. 18 Het is jullie eigen schuld dat dit gebeurt. Want jullie deden alleen maar slechte dingen.' Nu worden jullie zwaar gestraft. Het is hartverscheurend."

Colossenzen 1:1-17

Paulus' gebed voor de gelovigen in Kolosse

Deze brief is van Paulus en van onze broeder Timoteüs. Ik heb van God de taak gekregen om boodschapper van Jezus Christus[a] te zijn. We schrijven deze brief aan onze broeders en zusters die in Kolosse bij God horen en in Christus geloven. Ik bid dat God onze Vader in alles goed voor jullie zal zijn. En dat jullie vol zullen zijn van de vrede van God de Vader en van de Heer Jezus Christus. We bidden altijd voor jullie. Dan danken we God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, voor jullie. Want we hebben gehoord over jullie geloof in Jezus Christus. Ook over jullie liefde voor alle gelovigen. Jullie zijn zo vol geloof en liefde, doordat jullie vol verwachting uitkijken naar wat er in de hemel voor jullie klaarligt. Jullie hebben daarvan gehoord toen jullie het goede nieuws hoorden. En het goede nieuws is de waarheid.

Over de hele wereld worden mensen door het goede nieuws veranderd. Ook jullie zijn aan het veranderen. Dat begon op de dag dat jullie het goede nieuws hoorden en werkelijk ontdekten hoe goed en liefdevol God is. Jullie hebben het goede nieuws gehoord van onze goede vriend en medewerker Epafras. Hij dient jullie als een trouwe dienaar van Christus. Hij heeft ons verteld hoeveel jullie door de Heilige Geest van elkaar houden.

Sinds we dat weten, blijven we dan ook aldoor voor jullie bidden. We vragen God dat Hij jullie veel wijsheid en geestelijk inzicht zal geven. Want daardoor zullen jullie duidelijk kunnen weten wat zijn wil is. 10 Dan kunnen jullie leven zoals Hij het wil en Hem blij maken met alles wat jullie doen. Dan zullen jullie goede resultaten hebben van alle goede dingen die jullie doen. En ook zullen jullie God steeds beter leren kennen. 11 En jullie zullen vol worden van zijn hemelse kracht. Door die kracht zullen jullie kunnen volhouden en alles met blijdschap kunnen verdragen. 12 Ook zullen jullie de Vader danken, die jullie geschikt heeft gemaakt om zijn erfenis te krijgen. Die erfenis ligt klaar voor iedereen die bij zijn Koninkrijk van het licht hoort. 13 Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis. En Hij heeft ons overgeplaatst in het Koninkrijk van zijn Zoon, van wie Hij heel veel houdt. 14 Hij heeft ons gered door de dood van zijn Zoon. Want dankzij zijn dood heeft God ons al onze ongehoorzaamheid kunnen vergeven.

Jezus is in alle dingen de eerste

15 Jezus is de afbeelding van God. God kunnen we niet zien. Maar aan Jezus kunnen we zien wie God is. Jezus was er al vóórdat God alles maakte. 16 Want door Jezus heeft God alle dingen in de hemel en op de aarde gemaakt: de zichtbare dingen en de onzichtbare dingen, alles wat heerst en macht heeft. Alles is door Hem en voor Hem gemaakt. 17 Hij was er eerder dan al het andere. Alle dingen bestaan door Hem.

Psalmen 76

Psalm 76

Een lied van Asaf. Voor de leider van het koor. Begeleiden met een snaarinstrument.

God is bekend in Juda.
Hij is beroemd in heel Israël.
Hij woont in Jeruzalem, op de berg Sion.
Daar staat zijn heiligdom.
Daar maakte Hij een einde aan elke strijd.
Hij brak de brandende pijlen, de schilden en de zwaarden.
Schitterend bent U,
machtiger dan de machtige bergen.
De dappere soldaten werden van alle buit beroofd.
Ze waren verlamd van angst.
Geen van die dappere mannen kon nog een vinger bewegen.
Toen U dreigend verscheen, God van Jakob,
raakten wagens en paarden verlamd van angst.
U bent zó indrukwekkend!
Wie kan blijven bestaan als U woedend verschijnt?
Vanuit de hemel sprak U recht.
De aarde werd stil van ontzag
10 toen U opstond om recht te spreken en om op te komen
voor de mensen die leven zoals U het wil.
11 Uw vijanden zullen U eren.
U houdt hen in bedwang.

12 Laat iedereen die rondom de Heer is
de offers brengen die hij heeft beloofd aan zijn Heer God.
Breng geschenken aan de ontzagwekkende God.
13 De Heer snijdt het leven van koningen af zoals je een druiventros afsnijdt.
Alle koningen van de aarde zijn bang voor Hem.

Spreuken 24:21-22

21 Mijn zoon, heb ontzag voor God en voor de koning.
Ga niet om met onruststokers.
22 Want plotseling is het afgelopen met hen.
En wie weet wat er dan met hen gebeurt?

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016