Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

The Daily Audio Bible

This reading plan is provided by Brian Hardin from Daily Audio Bible.
Duration: 731 days

Today's audio is from the CEV. Switch to the CEV to read along with the audio.

BasisBijbel (BB)
Version
Jesaja 37-38

Koning Hizkia vraagt God om raad

37 Toen koning Hizkia hoorde wat de Rabsake had gezegd, scheurde hij zijn kleren als teken van verdriet, deed rouwkleren aan en ging de tempel van de Heer binnen. Daarna stuurde hij de hofmaarschalk Eljakim, de schrijver Sebna en de leiders van de priesters in rouwkleren naar de profeet Jesaja. Zij zeiden tegen hem: "Dit zegt koning Hizkia: Dit is een verschrikkelijke dag. We zitten in het nauw! We zijn helemaal machteloos. Misschien wil uw Heer God luisteren naar wat de legeraanvoerder namens de koning van Assur heeft gezegd. Want hij heeft de levende God beledigd! Misschien zal Hij hem willen straffen voor die woorden. Wilt u alstublieft tot God bidden dat hij de paar mensen die nog zijn overgebleven, zal redden."

Met die boodschap waren de dienaren van koning Hizkia bij Jesaja gekomen. Jesaja zei tegen hen: "Zeg tegen de koning: Dit zegt de Heer: Laat u niet bang maken door wat de dienaren van de koning van Assur hebben gezegd en waarmee ze Mij hebben beledigd. Ik stuur een geest naar hem toe, die hem iets zal zeggen waardoor hij naar zijn land zal teruggaan. En Ik zal ervoor zorgen dat hij daar wordt gedood."

De Rabsake was intussen met zijn leger naar de stad Libna gegaan. Want hij had gehoord dat zijn koning uit Lachis was vertrokken om Libna aan te vallen. Maar toen hoorde hij zeggen dat koning Tirhaka van Ethiopië onderweg was om hem aan te vallen. Daarom stuurde hij opnieuw boodschappers naar Hizkia. 10 Ze brachten een brief mee waarin stond: "Laat u niet bedriegen door uw God op wie u vertrouwt. U zegt wel dat Jeruzalem niet door de koning van Assur veroverd zal worden, maar dat is niet waar. 11 U heeft zelf gehoord dat de koningen van Assur altijd alle landen die ze aanvielen, hebben verwoest en de bewoners hebben gedood. Zou u dan gered worden? 12 Hebben de goden van de volken die door mijn voorvaders zijn vernietigd soms hun volk gered? Denk maar aan Gozan, Haran, Rezef en het volk van Eden in Telasser! 13 Waar zijn de koningen van Hamat, Arpad, Sefarvaïm, Hena en Ivva gebleven?"

14 Hizkia nam de brief van de boodschappers aan en las hem. Daarna ging hij naar de tempel van de Heer. Daar spreidde hij de brief uit voor de Heer. 15 En hij bad tot de Heer: 16 "Heer van de hemelse legers, God van Israël, U woont tussen de engelen. U bent de God van alle volken. U heeft de hemel en de aarde gemaakt. 17 Heer, luister alstublieft! Kijk eens wat Sanherib heeft geschreven om U, de levende God, te beledigen! 18 Het is waar, Heer, dat de koningen van Assur de volken en hun landen hebben veroverd en verwoest. 19 En ze hebben de goden van die landen verbrand. Want dat waren geen goden. Dat waren dingen die door mensen waren gemaakt. Beelden van hout en steen. Daarom hebben ze die kunnen vernietigen. 20 Red ons nu alstublieft uit zijn macht, Heer. Dan zullen alle koninkrijken van de aarde toegeven dat U, Heer, de enige God bent."

Gods antwoord aan Hizkia

21 Toen stuurde Jesaja de volgende boodschap naar koning Hizkia: "Dit zegt de Heer, de God van Israël: Ik heb gehoord wat u tot Mij heeft gebeden over koning Sanherib van Assur. 22 En dit is mijn antwoord aan hem: De stad Jeruzalem lacht u uit. Ze lacht u achter uw rug uit, koning Sanherib! 23 Want om wie heeft ú gelachen? Tegen wie heeft u beledigende dingen gezegd? Op wie heeft u trots neergekeken? De Heilige God van Israël! 24 Met uw woorden heeft u de Heer beledigd en uitgelachen. U heeft gezegd: 'Met mijn grote aantallen strijdwagens rijd ik de bergen op, tot ver in de Libanon. Ik zal de prachtige cederbomen en cipressen omhakken. Ik zal tot in het diepst van het bos doordringen. 25 Ik heb waterputten in andere landen gegraven. Met één voet heb ik de rivieren drooggelegd van de steden die ik heb omsingeld.' 26 Maar heeft u dan niet gehoord dat Ik het ben die u deze dingen laat doen? Lang geleden al had Ik besloten dat dit nu moest gebeuren. Nu heb Ik u geroepen om steden te veranderen in puinhopen. 27 Daarom konden de bewoners van die steden niets tegen u beginnen. Daarom werden ze door u verslagen. Zoals gras verdroogt in de hete middagzon, en zoals graan verdroogt voordat het rijp is, zo werden ze verslagen zonder dat ze daar iets tegen konden doen. 28 Maar Ik ken u door en door. Ik ken al uw plannen en weet wat u gaat doen. Ik weet hoe u tegen Mij tekeer bent gegaan. 29 Ik heb al uw overmoedige woorden gehoord. Daarom zal Ik een haak in uw neus slaan en mijn teugels om uw hoofd leggen. Daarmee zal Ik u omdraaien en u terugbrengen naar waar u vandaan bent gekomen."

30 Jesaja zei tegen koning Hizkia: "Dit is voor u het teken dat dit inderdaad zal gebeuren: Dit jaar en ook het volgende jaar zal het volk eten wat vanzelf opkomt. Maar in het derde jaar zullen ze weer zaaien, oogsten, wijngaarden planten en druiven plukken. 31 Want het overblijfsel van Juda zal opnieuw een groot volk worden. Net als een stekje dat wortels krijgt en uitgroeit tot een grote boom vol vruchten. 32 Want er zal een overblijfsel uit Jeruzalem komen. Daar zal de Heer voor zorgen.

33 De Heer zegt dat de koning van Assur deze stad niet zal binnen komen. Hij zal er nog geen pijl in afschieten, er geen schild tegen opheffen en er geen belegeringswal tegenaan bouwen. 34 Hij zal teruggaan langs de weg waarlangs hij is gekomen. Maar deze stad zal hij niet binnen komen, zegt de Heer. 35 Want Ik zal deze stad beschermen en redden. Niet omdat jullie dat verdiend hebben, maar omdat Ik dat wil. En ook vanwege mijn verbond met mijn dienaar David."

36 Die nacht ging de Engel van de Heer naar het leger van Assur en doodde daar 185.000 mannen. Toen de mannen 's morgens opstonden, zagen ze overal om zich heen lijken liggen.[a] 37 Daarom trok koning Sanherib van Assur met zijn leger weg. Hij ging naar Ninevé.

38 Op een keer was hij in de tempel van zijn god Nisroch om zijn god te aanbidden. Daar werd hij door zijn zonen Adramelech en Sarezer vermoord. Ze wisten naar het land Ararat te vluchten. Zijn zoon Esarhaddon werd na hem koning van Assur.

Koning Hizkia wordt ziek

38 In die tijd werd koning Hizkia ernstig ziek, zó ziek dat hij zou sterven. De profeet Jesaja ging naar hem toe. Hij zei tegen de koning: "Dit zegt de Heer: Regel alles voor uw familie en uw huis, want u zal sterven. U zal niet meer beter worden." Toen draaide Hizkia zich met zijn gezicht naar de muur en bad: "Heer, vergeet toch niet dat ik altijd heb geleefd zoals U het wil. Ik ben U altijd trouw geweest." En Hizkia huilde hevig.[b] Toen zei de Heer tegen Jesaja: "Ga naar Hizkia en zeg hem: Dit zegt de Heer, de God van uw voorvader David: Ik heb uw gebed gehoord en uw tranen gezien. Ik zal u nog 15 jaar geven. En Ik zal u en deze stad uit de macht van de koning van Assur redden. Ik zal deze stad beschermen. Ik zal u een teken geven dat Ik ook zal doen wat Ik heb gezegd. Let op, de schaduw op de zonnewijzer zal tien treden teruggaan." En de zon ging tien treden terug op de zonnewijzer die koning Achaz vroeger had laten neerzetten.

Danklied van Hizkia

Dit is wat koning Hizkia opschreef toen hij weer genezen was van zijn ziekte:

10 "Ik dacht dat ik in de bloei van mijn leven
door de poorten van het dodenrijk moest gaan.
Ik dacht dat de rest van mijn leven mij werd afgenomen.
11 Ik dacht dat ik de Heer niet meer zou zien hier bij de levenden.
Ik dacht dat ik de mensen niet meer zou zien.
12 Mijn leven was voorbij.
Mijn lichaam, mijn woning, werd afgebroken.
Mijn leven werd van mij weggerukt, alsof het de tent van een herder was.
Ik verwachtte dat ik zou sterven,
dat mijn leven opgerold zou worden zoals een wever de doek oprolt die hij heeft geweven.
De Heer hoefde mijn leven alleen nog maar af te snijden.
Elke volgende dag en elke volgende nacht dacht ik dat het de laatste zou zijn.
13 Tot aan de ochtend probeerde ik om tot rust te komen.
Hij brak mijn kracht zoals een leeuw botten breekt.
Elke volgende dag en elke volgende nacht dacht ik dat het de laatste zou zijn.
14 Mijn stem klonk nog maar als het getjilp van een zwaluw.
Ik klonk zo hees als een duif.
Mijn ogen keken smekend omhoog naar U:
"Heer, ik ben zo bang. Kom alstublieft voor mij op!"
15 Wat moet ik zeggen?
De Heer heeft gedaan wat Hij mij heeft beloofd!
Ik zal nog heerlijke jaren verder leven na deze tijd van groot verdriet.
16 Heer, door uw beloften leven de mensen.
Door uw beloften krijg ik nieuwe moed.
U heeft mij gezond gemaakt en mij genezen!
17 Mijn grote moeilijkheden veranderden in zegen.
U redde mij van de dood.
Ik was ongehoorzaam aan U geweest,
maar U wierp al mijn schuld achter uw rug.
Daardoor kon ik blijven leven.
18 Want de mensen in het dodenrijk prijzen U niet.
Zij hebben niets meer van U te verwachten.
19 Alleen de levende mensen prijzen U.
Alleen de mensen die leven, zoals ik nu.
Vaders vertellen aan hun zonen hoe trouw U bent.
20 De Heer stond klaar om mij te redden.
Daarom zal ik muziek voor U maken en zullen we voor U zingen.
Ons leven lang zullen we muziek voor U maken in het heiligdom van de Heer."

21 Jesaja had gezegd: "Laat een vijgenkoek brengen en leg die op de zweer. Dan zal hij genezen." 22 En Hizkia had aan de Heer om een teken gevraagd dat Hij hem inderdaad zou genezen zodat hij weer naar Gods tempel zou kunnen gaan.

Galaten 6

Help elkaar en oordeel niet over een ander

Broeders en zusters, stel dat jullie merken dat iemand in de gemeente iets slechts heeft gedaan. Dan moeten jullie je door de Geest laten leiden en hem weer op het rechte pad brengen. Doe dat op een vriendelijke manier. Doe niet alsof je beter bent dan hij. Je moet eraan denken dat je zelf óók in de verleiding kan komen om ongehoorzaam aan God te zijn. Help elkaar met de moeilijke dingen in het leven. Want dan doe je wat de wet van Christus van jullie wil. Als je jezelf beter vindt dan een ander, houd je jezelf voor de gek. Beoordeel alleen je eigen werk. Kijk alleen of je het zelf goed gedaan hebt of niet. En als je het goed gedaan hebt, mag je er tevreden over zijn. Maar ga er niet bij anderen over opscheppen. Iedereen is zelf verantwoordelijk voor zijn eigen taak.

Deel wat je hebt met de mensen die jou lesgeven over het woord van God.

Houd jezelf niet voor de gek, want God laat Zich ook niet voor de gek houden. Wat je zaait, zul je ook oogsten. Dus als je slechte dingen zaait door alleen maar te doen wat je zelf wil, zul je ellende en dood oogsten. Maar als je goede dingen zaait door te leven zoals de Geest het wil, zul je eeuwig leven oogsten. Laten we nooit stoppen om goed te doen. Want uiteindelijk zullen we daarvan de zegen oogsten. Maar dan moeten we wel doorzetten! 10 Daarom moeten we, wanneer we de kans hebben, voor iedereen goed zijn. Maar vooral voor de mensen die bij Gods gezin horen.

Slot

11 Lees de volgende woorden goed. Ik schrijf ze jullie zelf, met grote letters![a] 12 Alle mensen die zo graag willen dat jullie je laten besnijden, proberen daarmee een goede indruk op de Joden te maken. Dat doen ze alleen maar omdat ze zelf niet vervolgd willen worden voor hun geloof in de gekruisigde Christus. 13 De mensen die zich hebben laten besnijden, houden zich zelf niet eens aan de wet van Mozes. Maar ze willen wél dat jullie je laten besnijden. Want dan kunnen zij er over opscheppen dat jullie hebben gedaan wat zij zeiden. 14 Maar ík wil alleen maar opscheppen over onze gekruisigde Heer Jezus Christus, en over niets anders. Door Hem is de wereld voor mij gekruisigd. En door Hem ben ik voor de wereld gekruisigd. 15 Want in Christus is het helemaal niet belangrijk meer of je besneden bent of niet. Wat wél belangrijk is, is of God een nieuwe mens van je heeft gemaakt. 16 Ik wens Gods vrede en kracht toe aan alle mensen die zich daaraan houden, en aan Gods volk Israël.[b]

17 Verder moet niemand mij nog lastig komen vallen met vragen of ik wel echt door God gestuurd ben. Want aan de littekens op mijn lichaam is te zien dat ik een slaaf van de Heer Jezus ben.[c]

18 Ik bid dat onze Heer Jezus Christus in alles goed voor jullie zal zijn en dat zijn kracht in jullie geest zal zijn, broeders en zusters!

Psalmen 65

Psalm 65

Een lied van David. Voor de leider van het koor.

Heer, we zijn stil van ontzag voor U.
We zullen U de offers brengen die we U hebben beloofd.
U beantwoordt onze gebeden.
Iedereen komt naar U toe.
We hebben veel verkeerde dingen gedaan,
maar U vergeeft ons alles weer.
Het is heerlijk als je door God bent uitgekozen,
als je naar Hem toe mag komen.
Het is heerlijk als je in Gods huis mag wonen.
God zal zijn liefde over je uitstorten.
U komt voor ons op,
op een indrukwekkende manier.
Want U bent rechtvaardig.
God, U redt ons.
Tot aan het eind van de aarde,
in landen aan de andere kant van de zeeën,
vertrouwen de mensen op U.

Door uw kracht en macht
staan de bergen stevig.
U maakt de wilde zee weer rustig,
U kalmeert het bruisen van de golven
en het rumoer van opstandige volken.
Overal op aarde hebben de mensen diep ontzag voor wat U doet.
Van het oosten tot het westen juichen ze over U.
10 Waar U komt, geeft U het dorstige land regen.
Uw rivier is vol water.
U laat het graan groeien en geeft rijke oogsten.
11 U geeft de omgeploegde grond water,
U maakt de harde kluiten nat.
U maakt de grond zacht met regen.
U laat de planten groeien.
12 U geeft elk jaar een rijke oogst.
Overal waar U komt, is er overvloed.
13 De velden in de steppen druipen van water.
De heuvels juichen.
14 De graslanden zijn vol met vee.
De dalen staan vol met graan.
Ze juichen en zingen voor U.

Spreuken 23:24

24 Ouders zijn blij met een goede zoon.
Ze verheugen zich over zijn wijsheid.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016