Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

The Daily Audio Bible

This reading plan is provided by Brian Hardin from Daily Audio Bible.
Duration: 731 days

Today's audio is from the CEV. Switch to the CEV to read along with the audio.

BasisBijbel (BB)
Version
Jesaja 39:1-41:16

De boodschappers uit Babel

39 Koning Merodach-Baladan van Babel hoorde dat koning Hizkia erg ziek geweest was maar nu weer was genezen. Daarom stuurde hij boodschappers met een brief en een geschenk naar Hizkia. Hizkia was blij met hun bezoek en hij liet hun zijn schatkamers zien: al het zilver en goud, de specerijen en vaten olijf-olie, zijn hele wapenvoorraad en alles wat bij zijn paarden en strijdwagens hoorde, zijn hele schat. Alles in zijn paleis en in zijn land liet hij hun zien.

Toen kwam de profeet Jesaja naar koning Hizkia. Hij vroeg aan de koning: "Wat hebben deze mannen gezegd en waar komen ze vandaan?" Hizkia antwoordde: "Ze kwamen uit een ver land: uit Babel." En Jesaja vroeg: "Wat hebben ze in uw paleis gezien?" Hizkia antwoordde: "Alles hebben ze gezien. Ik heb hun al mijn schatten laten zien." Toen zei Jesaja tegen hem: "Luister naar wat de Heer van de hemelse legers zegt: Er zal een tijd komen dat alles wat in uw paleis is, naar Babel zal worden gebracht. Alles wat u en uw voorvaders tot nu toe verzameld hebben, zal meegenomen worden naar Babel. Er zal niets van hier blijven, zegt de Heer. En de zonen die u nog zal krijgen, zullen hofdienaren zijn in het paleis van de koning van Babel."[a] Hizkia zei tegen Jesaja: "Het is goed wat de Heer heeft gezegd." Want hij dacht: "Dan is er zolang ík leef tenminste vrede."

Jeruzalem zal getroost en gered worden

40 Jesaja zegt: Jullie God zegt: "Troost mijn volk alsjeblieft! Spreek de bewoners van Jeruzalem moed in. Roep hun toe dat er een eind is gekomen aan al hun ellende. Ze zijn genoeg gestraft. Ze zijn meer dan genoeg gestraft voor alles wat ze verkeerd hebben gedaan."

Iemand roept in de woestijn: "Baan de weg voor de Heer. Maak in de steppe een rechte weg voor onze God." Alle dalen zullen worden opgevuld en alle heuvels vlak gemaakt. De weg zal rechtgemaakt worden. De rotsgrond zal vlak gemaakt worden. Dan zullen de mensen de schitterende macht en majesteit van de Heer zien. Alles wat leeft zal die zien, want de Heer heeft het gezegd en Hij zal het ook doen.

Iemand zegt: "Roep!" Er wordt gevraagd: "Wat moet ik roepen?" Roep dit: "De mensen zijn als gras. Hun schoonheid is als een bloem in het veld. Het gras verdroogt en de bloem valt af als de adem van de Heer er overheen blaast. Ja, de mensen zijn als gras. Het gras verdroogt, de bloem valt af, maar het woord van God blijft voor eeuwig."

Bewoners van Jeruzalem, klim op een hoge berg en roep daar het goede nieuws! Roep, bewoners van Jeruzalem, en wees niet bang! Zeg tegen de steden van Juda: 'Kijk, hier is jullie God!' 10 Let op, de Heer zal de sterke komen verslaan. Hij zal regeren. Hij heeft beloning én straf bij zich. 11 Hij zal als een herder zijn kudde hoeden. Hij zal de lammetjes in zijn armen nemen en ze dragen. De schapen die jongen hebben, zal Hij rustig leiden.

De Heer is de enige ware God

12 Jesaja zegt: Wie heeft in de palm van zijn hand gemeten hoeveel water er op aarde is? Wie heeft tussen zijn duim en pink gemeten hoe groot de hemel is? Wie heeft met een maatbeker gemeten hoeveel stof er op de aarde is? Wie heeft de bergen en de heuvels op een weegschaal gewogen? 13 Wie gaf leiding aan de Geest van de Heer? Wie heeft Hem goede raad gegeven? 14 Met wie heeft Hij overlegd? Wie heeft Hem iets geleerd en wie heeft Hem wijsheid gegeven? Wie heeft Hem gezegd hoe het moet?

15 Let op, de volken zijn maar als een druppel aan een emmer, als een stofje aan een weegschaal. Let op, Hij strooit de eilanden uit als fijn stof! 16 Alle bomen op de Libanon zijn niet genoeg voor een brand-offer voor de Heer. Er zijn niet genoeg wilde dieren om Hem een brand-offer te brengen dat Hem voldoende eert. 17 Vergeleken met God stellen de volken niets voor. Vergeleken met Hem zijn ze klein en onbelangrijk. 18 Met wie of met wat willen jullie God vergelijken? Met een godenbeeld?

19 Een vakman maakt een godenbeeld. Een goudsmid bedekt het helemaal met goud. Hij versiert het met zilver. 20 Iemand die te arm is voor zo'n beeld, kiest een goed stuk hout uit dat niet zal rotten. Daarna zoekt hij een goed vakman en laat hem er een beeld van maken dat stevig staat. Het mag niet omvallen.

21 Weten jullie het dan niet? Hebben jullie het dan niet gehoord? Het is jullie vanaf het begin toch al verteld? Begrijpen jullie dan niet hoe de aarde is ontstaan? 22 De Heer zit boven de aarde op zijn troon. Voor Hem lijken de bewoners slechts zo klein als sprinkhanen. Hij heeft de hemel over de aarde heen gezet als een tent waaronder de mensen kunnen wonen. 23 Hij laat heersers en regeerders zien dat ze niets voorstellen. 24 Ze zijn nog maar nét aan de macht of Hij blaast hen weer weg. Ze zijn als jonge plantjes die nog maar net zijn geplant of uit zaad zijn opgekomen. Ze hebben nog maar net worteltjes gekregen en dan blaast de Heer er op zodat ze verdorren. Een storm neemt hen mee als stro.

25 "Met wie willen jullie Mij vergelijken? Wie is als Ik?" zegt de Heilige God. 26 Kijk omhoog naar de hemel: wie heeft dat allemaal gemaakt? Hij die door zijn macht alle sterren één voor één tevoorschijn roept, al zijn het er nog zo veel. Hij is geweldig machtig. Niet één ster ontbreekt als Hij roept.

27 Waarom, volk van Israël, zeg jij dan: 'De Heer weet niet wat er met ons gebeurt. Hij komt niet meer voor ons op.' 28 Weten jullie het dan niet? Hebben jullie het dan niet gehoord? De Heer is de Maker van de hele aarde. Hij is een eeuwige God. Hij wordt niet moe en raakt niet uitgeput. Hij is zóveel wijzer dan wij, dat wij Hem niet kunnen begrijpen. 29 Mensen die moe zijn, geeft Hij nieuwe kracht. Uitgeputte mensen maakt Hij weer sterk. 30 Zelfs jonge mensen zullen moe worden en uitgeput raken. Zelfs jonge mannen zullen struikelen en vallen. 31 Maar mensen die op de Heer vertrouwen, zullen nieuwe kracht krijgen. Ze zullen opstijgen als een arend. Ze zullen lopen, maar niet moe worden. Ze zullen verder gaan, maar niet uitgeput raken.

God legt uit dat Hij de veroveraar heeft laten komen

41 De Heer zegt: "Wees stil en luister, landen langs de kust! Raap je moed bij elkaar, volken van de wereld! Kom naar Mij toe en antwoord Mij. Laten we een rechtszaak houden en kijken wie er gelijk heeft. Wie liet uit rechtvaardigheid de veroveraar komen uit het oosten? Wie zorgt ervoor dat hij volken overwint en koningen verslaat? Wie zorgt ervoor dat zij voor zijn zwaard en zijn boog zo machteloos zijn als stof en stro? Hij achtervolgt hen. Hij trekt ongehinderd gebieden binnen waar hij nog nooit eerder is geweest. Wie heeft dat gedaan en wie liet dat gebeuren? Ik, de Heer, die de mensen vanaf het begin heb gemaakt. Ik, de Heer, die de Eerste en de Laatste ben en voor eeuwig Dezelfde."

God zal opkomen voor zijn volk

De Heer zegt: "De landen langs de kust zagen het en werden bang. Tot aan het eind van de aarde beefden de mensen. De bewoners stroomden samen. Ze probeerden elkaar moed in te spreken. Ze zeiden tegen elkaar: 'Kom, houd moed!' De timmerman en de goudsmid maakten godenbeelden die hen moesten redden. Ze moedigden elkaar aan en zeiden: 'Dat is goed soldeersel.' Ze zetten het beeld met spijkers vast, zodat het niet kan omvallen.

Maar jij, Israël, jij bent míjn dienaar. Volk van Israël, jou heb Ik uitgekozen. Je bent de familie van mijn vriend Abraham.[b] Jou heb Ik uit een ver land geroepen. Jou heb Ik uitgekozen. Tegen jou heb Ik gezegd: 'Je bent mijn dienaar. Jou kies Ik uit. Ik zal je nooit in de steek laten.' 10 Israël, wees niet bang, want Ik ben met je. Kijk niet angstig rond, want Ik ben je God. Ik maak je sterk. Ik help je. Ik houd je stevig vast en Ik kom voor je op.

11 Iedereen die tegen jou tekeer gaat, zal bedrogen uitkomen. Wie jou nu aanvallen, zullen worden gedood. 12 Je zal zoeken waar ze gebleven zijn. Maar je zal hen niet meer kunnen vinden. Er zal niets overblijven van de mensen die nu tegen je tekeergaan. 13 Want Ik, je Heer God, grijp jou bij je hand. Ik zeg tegen je: Wees niet bang. Ik help je. 14 Wees niet bang, jij klein volkje Israël, zo klein en machteloos als een wormpje! Ik help je, zegt de Heer. De Heilige God van Israël is je Redder. 15 Ik maak van jou een dorsslede[c] met scherpe, nieuwe pinnen. Je zal bergen dorsen en vermalen. Van de heuvels zul je alleen stof overlaten. 16 Niets zal ervan overblijven, zoals stof dat wordt weggeblazen door de wind. Maar jij zal juichen over Mij, de Heer, de Heilige God van Israël.

Efeziërs 1

Inleiding

Dit is een brief van Paulus. Ik heb van God de taak gekregen om een boodschapper van Jezus Christus[a] te zijn. Ik schrijf deze brief aan de mensen in Efeze die bij God horen en die in Jezus Christus geloven. Ik bid dat God onze Vader in alles goed voor jullie zal zijn. En dat jullie vol zullen zijn van de vrede van God onze Vader en van de Heer Jezus Christus.

Gods geweldige plan voor zijn kinderen

Ik ben de God en Vader van onze Heer Jezus Christus heel dankbaar. Want Hij heeft ons in Christus alle geweldige geestelijke dingen gegeven die er in de hemelse plaatsen zijn. Want al voordat Hij de wereld maakte, heeft Hij ons uitgekozen. Hij wilde dat we bij Hem zouden horen en dat we in Hem volmaakt zouden zijn. Hij houdt heel erg veel van ons. Daarom wilde Hij dat we door Jezus Christus zijn kinderen zouden worden. Hij had dat van tevoren al besloten. Want dat is wat Hij graag wil. Want als we zijn kinderen zijn, zullen we God ervoor prijzen dat Hij zo geweldig goed voor ons is. Hij gaf ons zijn Zoon, van wie Hij heel veel houdt. Daarmee heeft God laten zien hoe goed Hij voor ons is. Want door het bloed van zijn Zoon heeft Hij ons gered. Door zijn bloed kon Hij ons vergeven dat we Hem ongehoorzaam waren. Hij deed dat niet omdat we dat verdiend hadden, maar omdat Hij zoveel van ons houdt. Bovendien was Hij zo goed ons zijn wijsheid te geven. Want Hij heeft ons laten weten wat zijn goddelijke plan met Christus was. 10 Dat plan was om, vóór het eind van de tijd gekomen is, Jezus tot het Hoofd te maken van alles wat in de hemel en op de aarde is. 11 En God doet altijd wat Hij van plan is. En samen met Jezus Christus hebben wij ook de erfenis gekregen die God ons altijd al heeft willen geven. 12 Wij Joden hebben heel lang gewacht op de komst van Christus. En nu Christus is gekomen, prijzen we God dat Hij zo geweldig goed is.

13 Jullie hebben het woord van de waarheid, het goede nieuws, óók geloofd. Daardoor horen jullie nu óók bij Hem. Omdat jullie in Hem geloven, heeft Christus als het ware ook op jullie zijn 'eigendomsstempel' gezet. Dat 'stempel' is de Heilige Geest die God aan jullie heeft gegeven. God had beloofd dat Hij zijn Geest aan ons zou geven, en dat heeft Hij ook gedaan. 14 De Heilige Geest is het bewijs en de voorproef van het deel van onze erfenis dat God ons nog gaat geven. Die erfenis is: onze volledige bevrijding, waardoor we God zullen prijzen dat Hij zo geweldig goed is.

Paulus' gebed

15 Ik heb gehoord hoeveel jullie van de Heer Jezus houden. Ook dat jullie veel van de andere gelovigen houden. 16 Daarom dank ik God voor jullie, elke keer als ik voor jullie bid. 17 En dan bid ik dat de God van Jezus Christus, de Vader van wie alle macht en majesteit is, aan jullie de Geest van wijsheid en begrip zal geven. Want dan zullen jullie Hem pas echt goed kunnen leren kennen. 18 Hij zal met zijn licht in jullie hart schijnen. Daardoor zullen jullie weten wat jullie nog zullen krijgen. Jullie zullen dan werkelijk kunnen begrijpen wat voor geweldige erfenis Hij aan de gelovigen gegeven heeft. 19 Ook zullen jullie dan begrijpen hoe onvoorstelbaar groot zijn kracht is in ons die in Hem geloven. 20 Want Gods kracht werkt in ons. Die kracht is dezelfde sterke macht waarmee God Jezus weer levend maakte. En het is dezelfde macht waarmee Hij Hem in de hemelse plaatsen een plaats gaf naast Zichzelf. 21 Nu is Jezus machtiger dan elke andere macht en kracht en gezag die je maar kan bedenken. En niet alleen in deze wereld, maar ook in de wereld die nog komt. 22 God heeft Hem over alles de macht gegeven: Hij is Heerser geworden over alles wat er is. En Hij heeft Hem gemaakt tot het Hoofd van de gemeente. 23 De gemeente is zijn Lichaam. En de gemeente is vol van Hem. Hij vult alles en iedereen helemaal met Zichzelf.

Psalmen 66

Psalm 66

Een lied. Voor de leider van het koor.

Juich voor God, iedereen op aarde!
Zing dankliederen ter ere van Hem.
Prijs Hem voor wie Hij is!
Zeg tegen God:
"Wat doet U geweldige dingen!
Uw vijanden doen alsof ze U eren,
omdat ze bang voor U zijn.
Laten alle mensen U aanbidden
en liederen voor U zingen."

Kijk eens wat God allemaal doet!
Zijn wonderen voor de mensen zijn zó indrukwekkend!
Hij spleet de zee.[a]
En droogvoets konden we de rivier oversteken.[b]
Daarom vierden we daar feest voor Hem.
Door zijn macht heerst Hij voor eeuwig.
Hij ziet alles wat de volken doen.
Met zijn vijanden zal het slecht aflopen.

Volken, prijs onze God!
Vertel iedereen wat Hij doet!
Hij redt ons leven.
Dankzij Hem gaat het weer goed met ons.

10 U maakt ons zoals U ons hebben wil.
Net zoals in de smelt-oven zilver wordt gezuiverd,
zo maakt U ons zuiver door moeilijkheden heen.
11 U bracht ons in het nauw.
U liet de volken ons bedreigen.
12 Zij overheersten ons.
Het was alsof U ons door het vuur en het water liet gaan.
Maar U heeft ons ook gered.
U heeft ervoor gezorgd dat het weer goed met ons gaat.

13 Ik zal naar uw heiligdom gaan,
en U brand-offers brengen.
14 Ik zal U de offers brengen die ik aan U heb beloofd
toen ik in moeilijkheden zat.
15 Ik zal U geiten en schapen offeren,
brand-offers brengen van koeien en geiten.

16 Als je diep ontzag voor God hebt,
kom dan naar mij luisteren.
Dan zal ik vertellen wat Hij voor mij heeft gedaan.
17 Ik had de Heer nog maar nét om hulp geroepen,
of ik kon Hem al danken.
18 Als ik oneerlijke plannen had gehad,
zou de Heer niet naar me hebben geluisterd.
19 Maar God hééft naar me geluisterd.
Hij heeft mijn gebed beantwoord.
20 Prijs God! Hij heeft naar me geluisterd
en is goed voor mij geweest.

Spreuken 23:25-28

25 Ik hoop dat je vader en moeder blij met je zullen zijn.
Zij hebben je het leven gegeven.

26 Mijn zoon, vertrouw mij.
Leef op de manier die ik je heb voorgedaan.
27 Luister: een hoer is als een diepe kuil.
Ze is als een diepe put waar je nooit meer uit komt.
28 Ze loert op je als een rover.
Ze heeft al heel veel mensen verleid.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016