The Daily Audio Bible
Today's audio is from the GNT. Switch to the GNT to read along with the audio.
42 Zo zal Ik mijn woede koelen. Dan zal Ik niet langer boos en jaloers zijn. 43 Je hebt geen moment gedacht aan wat Ik voor je gedaan heb toen je nog jong was! Je hebt Mij woedend gemaakt met alles wat je deed. Daarvoor zal Ik je straffen, zegt de Heer. Want je hebt vreselijke dingen gedaan en Ik wil dat je je niet langer als een hoer gedraagt.
44 Er zal over je gezegd worden: 'Zo moeder, zo dochter.' 45 Want je bent net als je moeder. Zij had een hekel gekregen aan haar man en haar kinderen. En je zussen zijn net zo. Zij hadden ook een hekel gekregen aan hun man en hun kinderen. Je moeder was een Hetitische en je vader was een Amoriet. 46 Je oudste zus, Samaria, woonde met haar dochters in het noorden. En je jongere zus, Sodom, woonde met haar dochters in het zuiden.[a] 47 Ze deden vreselijke dingen. En jij deed dezelfde dingen als zij. Ja, jij was zelfs nog veel erger! 48 Ik zweer bij Mijzelf, zegt de Heer, dat je zus Sodom en haar dochters zich niet zo vreselijk hebben gedragen als jij en je dochters. 49 Dit was wat je zus Sodom verkeerd deed: ze was trots, at veel te veel en leefde zorgeloos, samen met haar dochters. Maar ze zorgden niet voor de arme mensen. 50 Ze waren trots op zichzelf en deden walgelijke dingen. Daarom veegde Ik hen van de aarde weg toen Ik zag wat ze deden.
51 En Samaria was nog niet half zo slecht als jij. Jij hebt veel ergere dingen gedaan dan zij. Jouw zussen lijken zelfs onschuldig als ze vergeleken worden met wat jij hebt gedaan. 52 Maar je zal je straf ervoor krijgen! Want vergeleken met jouw slechtheid stelt de slechtheid van je zussen niets voor! Je moest je diep schamen.
53 Maar Ik zal ervoor zorgen dat het weer goed gaat met Sodom en haar dochters, en met Samaria en haar dochters. Ik zal verandering brengen in hun lot. Pas daarna zal Ik ook verandering brengen in jouw lot. 54 Eerst zul je worden gestraft. Ik wil dat je je diep zal gaan schamen over alles wat je hebt gedaan. Dat zal Sodom en Samaria troosten. 55 Je zussen Sodom en Samaria zullen weer net zulke mooie steden worden als vroeger. En ook met jou zal het later weer net zo goed gaan als vroeger.
56 Eerst was jij zó trots op jezelf, dat je de namen Sodom en Samaria niet eens wilde noemen. 57 Dat was voordat aan het licht kwam hoe slecht jij zelf bent. Eerst kwam er schande over de bewoners van Aram, van Filistea en van alle andere buurlanden.[b] Landen die Jeruzalem verachtten. 58 Maar nu zul jíj gestraft worden voor alle walgelijke en vreselijke dingen die je hebt gedaan, zegt de Heer. 59 Want, zegt de Heer, Ik zal je je verdiende straf geven, omdat je je verbond met Mij hebt verbroken.
60 Toch zal Ik niet vergeten dat Ik met jou een verbond gesloten had toen je nog jong was. Ik zal een nieuw verbond met je sluiten. Een verbond dat eeuwig zal duren. 61 Ik zal je je oudste en je jongste zus teruggeven. Ze zullen voortaan je dochters zijn, ook al ben Ik dat niet verplicht volgens mijn verbond met je. En je zal je diep schamen over wat je hebt gedaan. 62 Ik zal opnieuw een verbond met je sluiten en je zal beseffen dat Ik de Heer ben. 63 Je zal nooit meer vergeten wat je voor vreselijke dingen hebt gedaan. Je zal je daar zó diep over schamen, dat je er nooit meer over zal spreken. En Ik zal je alles vergeven wat je hebt gedaan, zegt de Heer."
Het verhaal van de wijnstruik en de adelaar
17 De Heer zei tegen mij: 2 "Mensenzoon, geef het volk Israël een raadsel op. Vertel hun het volgende verhaal: 3 De Heer zegt: De grote adelaar vloog naar de berg Libanon. Hij had machtige vleugels, prachtig gekleurde veren en een sterke vleugelslag. Hij vloog naar de Libanon en rukte daar de top van een cederboom af. 4 Hij brak het hoogste topje af en bracht dat naar een land waar veel handel is. Daar plantte hij het in een drukke handelsstad. 5 Hij nam ook een zaadje mee uit het land. Dat plantte hij zorgvuldig op een plaats waar veel water was. 6 Het zaad kwam op, begon te groeien en kreeg takjes. Het groeide uit tot een flinke wijnstruik, maar bleef laag van stam. Zijn wortels groeiden niet breed uit, maar bleven onder hem. Er kwamen steeds meer takken aan.[c]
7 Maar er was nog een andere grote adelaar met machtige vleugels, prachtig gekleurde veren en een sterke vleugelslag. En de wijnstruik liet zijn wortels en takken naar hém toe groeien. Hij wilde van hém water krijgen en niet van de grond waarin hij geplant was. 8 Toch was hij op goede grond geplant, met veel water, zodat hij veel takken zou kunnen krijgen, vol vruchten. Hij had een prachtige wijnstruik kunnen worden.[d]
9 De Heer vraagt: Zal dat goed aflopen? Nee! Zijn wortels zullen uitgerukt worden en zijn vruchten afgesneden, zodat hij helemaal zal verdrogen. Dan zal hij zonder veel moeite uit de grond getrokken kunnen worden. 10 De struik is wel geplant, maar zal hij blijven groeien? Nee, wanneer de oostenwind gaat waaien,[e] zal hij helemaal verdrogen."
11 Toen zei de Heer tegen mij: 12 "Vraag aan dit koppige en ongehoorzame volk: Begrijpen jullie niet wat dit verhaal betekent? Ik zal het jullie zeggen: De koning van Babel is naar Jeruzalem gegaan. Daar heeft hij de koning en de leiders weggehaald en meegenomen naar Babel. 13 Daarna heeft hij iemand anders van de koninklijke familie aangewezen als koning. Hij heeft met hem een verbond gesloten. Hij heeft hem laten zweren dat hij trouw aan de koning van Babel zal zijn. Ook heeft hij de machtige mensen van het land meegenomen. 14 Zo zou het een zwak koninkrijk zijn dat niet meer in opstand zou komen. Alleen door zich aan het verbond te houden, zou het overleven. 15 Maar de nieuwe koning is wél in opstand gekomen. Hij heeft boodschappers naar Egypte gestuurd en aan de koning van Egypte om paarden en soldaten gevraagd.
Zal het goed met hem aflopen nu hij zoiets doet? Zou hij het verbond kunnen verbreken zonder dat hem iets gebeurt? 16 Ik zweer bij Mijzelf, zegt de Heer, dat hij zal sterven in de stad van de koning die hem tot koning had gemaakt. Hij had trouw gezworen aan de koning van Babel! Maar hij heeft dat verbond verbroken. Daarom zal hij in Babel sterven. 17 En de koning van Egypte zal hem zelfs met een groot leger niet kunnen redden van het leger van Babel. Babel zal Jeruzalem binnendringen en heel veel mensen doden. 18 Koning Zedekia heeft het verbond verbroken. Want hij heeft wel gezworen dat hij trouw zou zijn, maar hij heeft zich er niet aan gehouden. Daarom zal hij zijn straf niet ontlopen.
19 Ik zweer bij Mijzelf, zegt de Heer, dat Ik hem daarvoor zal straffen. Want hij heeft zich niet gehouden aan wat hij bij Mij heeft gezworen. 20 Zoals je een dier vangt in een net, zo zal Ik hem vangen in mijn vangnet. Ik zal hem veroordelen omdat hij het verbond heeft verbroken. 21 Zijn hele leger zal op de vlucht slaan en gedood worden.[f] En de mannen die overblijven, zullen in alle richtingen worden weggejaagd.[g] Jullie zullen beseffen dat Ik de Heer ben.
22 Dit zegt de Heer: Dan zal Ik Zelf uit de top van de hoge cederboom een jong takje afplukken. Dat zal Ik planten op een hoge berg. 23 Ik zal het op de hoogste berg van Israël planten. Er zullen takken en vruchten aan groeien. Het zal een prachtige cederboom worden. Er zullen allerlei soorten vogels in de schaduw tussen zijn takken wonen. 24 Alle bomen zullen beseffen dat Ik, de Heer, de hoge cederboom heb omgekapt, de kleine boom heb laten verdrogen en de kleine tak tot een machtige boom heb gemaakt.[h] Ik, de Heer, zal doen wat Ik heb gezegd."
Jezus' offer is beter dan de offers van het oude verbond
8 Waar het om gaat is dit: wij hebben een Hogepriester die in de hemel naast God op de troon zit. 2 Daar dient Hij God in het heiligdom, in de echte hemelse tent van het verbond. Die tent is door de Heer gebouwd en niet door mensen.
3 De taak van elke hogepriester is om offers te brengen. Daarom moest ook deze Hogepriester een offer brengen. 4 Op aarde zou Hij trouwens niet eens priester zijn. Want er zijn hier al priesters om volgens de regels van de wet van Mozes offers te brengen. 5 Deze priesters doen dat in een heiligdom dat een afbeelding en een schaduw is van het echte hemelse heiligdom. Dat weten we doordat God tegen Mozes heeft gezegd: "Let op, Mozes, dat je de hele tent van ontmoeting precies maakt zoals Ik je op de berg heb laten zien." 6 Maar Jezus kreeg een veel belangrijker taak dan de priesters, omdat het verbond dat Hij ging sluiten een veel beter verbond is. Dat verbond is beter, omdat er betere beloften bij horen.
7 Als het eerste verbond volmaakt was geweest, had er geen tweede verbond gesloten hoeven worden. 8 Maar Hij heeft tegen de Israëlieten gezegd: "Op een dag, zegt de Heer, zal Ik met het koninkrijk Israël en met het koninkrijk Juda een nieuw verbond sluiten. 9 Het zal een ander verbond zijn dan het verbond dat Ik met hun voorouders heb gesloten. Dat was toen Ik hen bij de hand nam en uit Egypte bevrijdde. Maar zij hebben zich niet aan dat verbond gehouden. Daarom wilde Ik niet meer voor hen zorgen. 10 Maar het nieuwe verbond dat Ik later zal sluiten, zal anders zijn: Ik zal mijn wet niet meer in steen, maar in hun binnenste schrijven, in hun hart en in hun verstand. Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. 11 Dan zullen ze elkaar niet meer hoeven te leren wie Ik ben. Want iedereen, van hoog tot laag, zal Mij kennen. 12 Ik zal al hun ongehoorzaamheid vergeven. Ik zal er zelfs niet meer aan denken."[a] 13 Als God spreekt over een nieuw verbond, houdt dat in dat het oude verbond verouderd is. En iets wat verouderd is en niet meer geldig is, wordt afgedankt.
13 Maar al gauw vergaten ze weer wat U had gedaan.
Ze vroegen U niet om raad.
14 Ze deden in de woestijn wat ze zelf wilden
en daagden U uit in de wildernis.
15 U gaf hun het eten waar ze om vroegen,
maar een groot aantal mensen stierf daaraan.[a]
16 Ze werden ook jaloers op Mozes en Aäron,
die door U waren uitgekozen om U te dienen.
17 Daarom ging de aarde open en slokte Datan en Abiram op.
De aarde sloot zich boven hen.
18 Vuur viel op alle mensen die met hen meededen.
De vlammen verbrandden de mensen die tegen U in opstand waren gekomen.
19 Bij Horeb maakten ze een kalf van goud
en aanbaden dat als hun god.
20 Hun God, op wie ze eerst zo trots waren,
ruilden ze in voor een beeld van een dier dat gras eet.
21 Ze vergaten God, hun Redder,
die in Egypte zulke machtige dingen voor hen had gedaan:
22 grote wonderen in Egypte,
indrukwekkende dingen bij de Rietzee.
23 Daarom besloot U dat U hen zou vernietigen. En dat zou U ook gedaan hebben,
als Mozes, de man die U had uitgekozen, niet voor hen was opgekomen.
Hij smeekte U om niet meer boos te zijn en hen niet te vernietigen.
24 Toen wilden ze uw prachtige land niet binnengaan.
Ze geloofden niet wat U hun had beloofd.
25 Ze mopperden en klaagden in hun tenten.
Ze luisterden niet naar wat U zei.
26 Toen zwoer U,
dat U hen in de woestijn zou doden
27 en dat U hun kinderen zou verjagen,
zodat ze in de landen van andere volken zouden sterven.
28 Ze sloten een verbond met de afgod Baäl-Peor
en aten van offers voor de doden.
29 Zo maakten ze U woedend.
Daarom liet U een ziekte onder hen uitbreken.
30 Maar Pinehas kwam tussenbeide.
Toen hield de ziekte op.
31 Daarom zei God
dat Hij hem en zijn hele familie ná hem daarvoor zou belonen.
7 Iemand die genoeg te eten heeft, laat lekkere dingen staan.
Maar iemand die honger heeft, eet zelfs dingen die niet lekker zijn.
8 Een man die ver van huis rondzwerft,
is als een vogel die rondzwerft ver buiten zijn nest.
9 De geur van parfum is heerlijk.
Net zo heerlijk zijn vriendschap en goede raad.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016