Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

The Daily Audio Bible

This reading plan is provided by Brian Hardin from Daily Audio Bible.
Duration: 731 days

Today's audio is from the CSB. Switch to the CSB to read along with the audio.

BasisBijbel (BB)
Version
Ezechiël 45:13-46:23

13 De Israëlieten zijn verplicht het volgende aan hun koning te geven: van elke homer graan moeten ze 1/60 deel aan de koning geven. 14 Van elke kor olijf-olie moeten ze 1/100 deel aan de koning geven. Daarbij moeten ze een bat als maatbeker gebruiken: 1 bat is 1/10 van een homer en ook 1/10 van een kor. 15 Verder moeten ze één schaap of geit per 200 dieren geven uit het waterrijke land van Israël.

Dit is allemaal voor de meel-offers, brand-offers en dank-offers, waarmee de koning aan de Heer om vergeving zal vragen voor het volk, zegt de Heer. 16 Iedereen in het land is verplicht dit aan de koning te geven.

17 De koning is verplicht om de volgende offers te brengen.[a] Hij moet de brand-offers, meel-offers en wijn-offers brengen op de feestdagen, op de eerste dag van de maand en op de heilige rustdagen. Hij moet de vergevings-offers, meel-offers, brand-offers en dank-offers brengen, zodat heel Israël vergeving zal krijgen."

De offers voor de feesten

18 De Heer zei: "Dit zegt de Heer: Op de eerste dag van de eerste maand moeten jullie een gezonde jonge stier offeren. Het is een vergevings-offer voor wat er in de tempel verkeerd gedaan is. 19 De priester moet wat bloed van die stier nemen en aan de deurposten van het tempelhuis strijken, aan de vier hoeken van de opstaande rand van het altaar, en aan de deurposten van de poort naar het binnenplein. 20 Hetzelfde moet gebeuren op de zevende dag van de maand. Zo wordt de tempel gereinigd van de dingen die de mensen verkeerd hebben gedaan. Zo wordt de tempel voor Mij gereinigd.

21 Op de 14e dag van de eerste maand moeten jullie het Paasfeest vieren. Tijdens de zeven dagen van het feest mogen jullie alleen ongegist brood eten. 22 Op die dag moet de koning voor zichzelf en voor het hele volk een stier geven voor het offer, om vergeving te krijgen. 23 Tijdens de zeven dagen van het feest moet hij elke dag zeven gezonde stieren en zeven gezonde mannetjes-schapen en een mannetjes-geit geven voor het brand-offer. 24 En als meel-offer moet hij elke dag bij elke stier en bij elk mannetjes-schaap 1 efa (22 liter) meel en 1 hin (3,7 liter) olijf-olie geven.

25 Ook op de 15e dag van de zevende maand moet hij op het feest voor de offers zorgen. Zeven dagen lang moeten dezelfde offers gebracht worden als op het Paasfeest, met evenveel dieren, meel en olijf-olie.

De offers van de koning

46 Dit zegt de Heer: De poort aan de oostkant van het binnenplein moet op de zes werkdagen dicht blijven. Maar op de heilige rustdag moeten jullie hem open zetten. Ook op de eerste dag van de maand. Dan moet de koning van buitenaf door de voorhal van de poort naar binnen gaan en in de poort voor de drempel blijven staan. Dan moeten de priesters zijn brand-offer en dank-offer klaarmaken. Daarna moet de koning neerknielen op de drempel van de poort en dan weer terug naar buiten gaan. De poort moet tot de avond open blijven. Het volk moet ook op de heilige rustdagen en op de eerste dag van de maand bij de ingang van die poort komen en voor de Heer neerknielen.

Op de heilige rustdag moet de koning een offer aan de Heer brengen: zes gezonde jonge vrouwtjes-schapen en één gezond mannetjes-schaap. Als meel-offer offert hij bij het mannetjes-schaap 1 efa meel (22 liter) en bij de vrouwtjes-schapen zoveel meel als hij kan. Bij elke efa meel offert hij 1 hin olijf-olie (3,7 liter).

Op de eerste dag van de maand offert hij een jonge stier, zes jonge vrouwtjes-schapen en één mannetjes-schaap. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. Bij de stier en bij het mannetjes-schaap offert hij 1 efa meel. Als meel-offer offert hij bij de schapen zoveel meel als hij kan. Bij elke efa meel offert hij 1 hin olijf-olie.

Als de koning naar binnen gaat, moet hij door de voorhal van de poort lopen en weer langs dezelfde weg naar buiten gaan. Maar wanneer het volk op een van de feestdagen naar de Heer komt, moeten de mensen die door de poort aan de noordkant zijn binnengekomen, door de poort aan de zuidkant weer naar buiten gaan. En de mensen die door de poort aan de zuidkant zijn binnengekomen, moeten door de poort aan de noordkant weer naar buiten gaan. De mensen mogen niet door de poort naar buiten gaan waardoor ze zijn binnengekomen. Ze moeten door de poort die er recht tegenover ligt weer naar buiten gaan. 10 De koning moet tegelijk met de andere mensen naar binnen gaan, en ook tegelijk met hen weer naar buiten gaan.

11 Op de feesten en bijzondere dagen moet er bij elke stier en bij elk mannetjes-schaap 1 efa (22 liter) meel geofferd worden. Bij de vrouwtjes-schapen zoveel meel als de koning kan geven. Verder 1 hin (3,7 liter) olijf-olie bij elke efa meel.

12 Als de koning zelf graag een brand-offer of dank-offer wil brengen, moet de poort aan de oostkant van het binnenplein voor hem opengedaan worden. Dan moet hij zijn brand-offer en zijn dank-offer brengen op de manier waarop het op de heilige rustdag gedaan wordt. Als hij weer naar buiten is gegaan, moet de poort weer achter hem gesloten worden.

13 Elke ochtend moeten jullie een gezond vrouwtjes-schaap van één jaar oud aan de Heer offeren als brand-offer. 14 Als meel-offer moet daarbij elke ochtend 1/6 efa (3,6 liter) meel gemengd met 1/3 hin (1,2 liter) olijf-olie geofferd worden. Het is een meel-offer voor de Heer, en het moet voor altijd zo gedaan worden. 15 Elke ochtend moet er dus een vrouwtjes-schaap, meel en olijf-olie als brand-offer geofferd worden."

De grond van de koning

16 De Heer zei: "Dit zegt de Heer: Als de koning aan één van zijn zonen een stuk grond geeft, dan zal dat voortaan van die zoon zijn. Alles wat hij aan zijn zonen geeft, zal voortaan hun eigendom zijn. 17 Maar als hij een stuk grond aan een dienaar geeft, moet die dienaar dat in het Jubeljaar[b] weer aan de koning teruggeven. Want het is van de koning en is de erfenis van zijn zonen. 18 Maar de koning mag niets afnemen van de grond van het volk. Hij mag niemand van het volk wegjagen en die grond aan zijn zonen geven. Hij mag alleen zijn eigen grond aan zijn zonen als erfenis geven. Want niemand van het volk mag van zijn eigen grond worden weggejaagd."

De keukens

19 Toen bracht de man mij naar de ingang naast de poort. Dat was de ingang naar de kamers voor de priesters aan de noordkant van het tempelhuis. Aan de westkant van die kamers was een open ruimte. 20 De man zei: "Dat is de plaats waar de priesters de vergevings-offers koken. Ook bakken ze daar de meel-offers. Want ze mogen die niet over het buitenplein dragen. Want het volk mag niet in de buurt komen van iets wat van Mij is." 21 Daarna bracht hij mij naar het buitenplein en liep met mij langs elk van de vier hoeken van het buitenplein. 22 In elke hoek van het buitenplein was een afgesloten ruimte van 40 el (21,2 meter) lang en 30 el (15,9 meter) breed. Alle vier hadden dezelfde afmetingen. 23 Bij alle vier waren rondom plaatsen aangelegd voor kookvuren. Die plaatsen lagen iets lager dan de omgeving. De man zei: "Dit zijn de keukens waar de dienaren van de tempel de vlees-offers van het volk koken."

1 Petrus 1:13-2:10

Het nieuwe leven

13 Houd je verstand er dus bij en let goed op. Vertrouw er helemaal op dat God goed voor jullie zal zijn op de dag dat Jezus terugkomt. 14 Luister niet meer naar de verlangens van je oude 'ik'.[a] Die zijn nog uit de tijd dat jullie nog niets van het goede nieuws wisten. Maar luister nu als gehoorzame kinderen naar God. 15 Hij heeft jullie geroepen om voor Hem te leven. God is heilig. Daarom moeten jullie ook heilig leven in alles wat jullie doen. 16 Want er staat in de Boeken: "Leef heilig, want Ik ben heilig."

17 Jullie mogen Hem als Vader om hulp roepen. Hij trekt niemand voor, maar beoordeelt alle mensen naar wat ze hebben gedaan. Leef dan ook vol ontzag voor Hem, zolang jullie hier als vreemdelingen[b] op aarde wonen. 18 Hij heeft jullie vrijgekocht van de zinloze manier van leven die jullie van je voorouders hadden geleerd. Maar onthoud dat jullie niet met goud of zilver zijn vrijgekocht. 19 Jullie zijn vrijgekocht met het kostbare bloed van Christus, het volmaakte Offerlam. 20 Hij was er al vóórdat de wereld werd gemaakt. Maar pas nu, aan het eind van de tijd, is Hij voor ons gekomen. 21 God heeft Hem teruggeroepen uit de dood en weer levend gemaakt. Daarna heeft Hij Hem alle hemelse macht en majesteit gegeven. Hij wilde dat jullie door Jezus helemaal op God zouden vertrouwen.

22 Door de Heilige Geest zijn jullie gehoorzaam geworden aan de waarheid van God. Nu is jullie binnenste helemaal schoon. Daardoor kunnen jullie werkelijk van de broeders en zusters houden. Houd dan ook altijd met je hele hart van elkaar. 23 Want jullie zijn opnieuw geboren. Nu niet uit sterfelijke, menselijke ouders, maar uit God Zelf, door het levende en eeuwige woord van God. 24 Want in de Boeken staat: "De mensen zijn net als gras. En hun schoonheid is net als een bloem in het veld. Het gras verdroogt en de bloem valt af. 25 Maar het woord van de Heer blijft voor eeuwig." En dat woord is het goede nieuws dat jullie hebben gehoord.

De bouwstenen van Gods huis

Doe dus alles weg wat slecht is: alle bedrog, jaloersheid en kwaadsprekerij. Verlang naar het zuivere woord van Gods waarheid, net zoals pasgeboren baby's verlangen naar pure, onverdunde melk. Want daardoor zullen jullie opgroeien. Door Gods woord zullen jullie proeven hoe goed en vriendelijk de Heer is. En ga naar Jezus toe. Hij is de levende bouwsteen waarmee God zijn huis wilde bouwen. De mensen hebben Hem wel afgekeurd, maar God heeft Hem uitgekozen. Hij vindt Hem kostbaar. En jullie moeten je ook zelf laten gebruiken als levende stenen waarmee een geestelijk huis wordt gebouwd. Zo zijn jullie samen een heilig volk van priesters, een volk dat geestelijke offers brengt waar God blij mee is dankzij Jezus Christus. Want er staat in de Boeken: "Kijk, Ik leg in Jeruzalem een kostbare bouwsteen (= Jezus) neer, die Ik heb uitgekozen. Die steen wordt de belangrijkste bouwsteen van mijn huis. Iedereen die op Hem vertrouwt, zal nooit in Hem teleurgesteld worden." Voor jullie is die Steen kostbaar, want jullie vertrouwen op Hem. Maar voor de ongehoorzame mensen zijn de volgende woorden: "De bouwsteen die de bouwers niet goed genoeg vonden, is de belangrijkste steen van het gebouw geworden. Maar voor hen is hij een steen waaraan ze zich stoten, een rotsblok waarover ze vallen." Ze stoten zich eraan, omdat ze Gods woord niet gehoorzamen en niet geloven. Dat kan ook niet anders, want zo heeft God dat gewild. Maar jullie zijn door God uitgekozen. Jullie zijn een uitgekozen volk, een koninkrijk van priesters, een volk dat bij God hoort en dat zijn eigendom is.[c] Jullie zijn uitgekozen om de mensen te vertellen van de geweldige dingen die God heeft gedaan. Hij heeft jullie uit het donker geroepen om in zijn heerlijke licht te komen leven. 10 Vroeger waren jullie zijn volk niet, maar nu zijn jullie Gods volk. Eerst was er geen vergeving voor jullie ongehoorzaamheid, maar nu heeft God jullie al je ongehoorzaamheid vergeven.

Psalmen 119:33-48

33 Heer, leer mij om me te houden aan uw leefregels.
Ik zal me er tot het einde aan vasthouden.
34 Maak me verstandig,
zodat ik me met mijn hele hart aan uw wet zal houden.
35 Ik wil leven zoals U het wil,
want ik houd van uw wetten.
36 Laat mijn hart verlangen naar uw wetten,
en niet naar rijkdom.
37 Help mij om de goede kant op te kijken,
zodat ik niet ga verlangen naar dingen die niet goed voor me zijn.
Geef mij leven door mijn gehoorzaamheid aan U.
38 Doe alstublieft wat U mij heeft beloofd,
want ik heb diep ontzag voor U.
39 Zorg ervoor dat ik nooit tevergeefs op U vertrouw,
want dat zou ik vreselijk vinden.
Maar wat U van mij wil, is goed.
40 Ik verlang naar uw wetten.
Geef mij leven door uw woord, want uw woord is goed.

41 Heer, wees altijd goed voor mij,
zoals U me heeft beloofd.
42 Dan heb ik een antwoord aan de mensen die me uitlachen.
Want ik vertrouw op uw woord.
43 Laat me vasthouden aan uw waarheid.
Want ik vertrouw er op dat U rechtvaardig zal oordelen.
44 Ik zal me altijd aan uw wet houden,
voor altijd en eeuwig.
45 Ik zal in vrijheid kunnen leven
als ik U gehoorzaam ben.
46 Ook zal ik koningen over uw wetten vertellen,
zonder me te schamen.
47 Want ik ben blij met uw wetten.
Ik houd van uw woorden.
48 Daarom verlang ik ernaar ze te doen
en denk ik er over na.

Spreuken 28:11

11 Een rijk mens vindt zichzelf misschien wel heel erg wijs,
maar een arm mens met verstand heeft hem wel door.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016