The Daily Audio Bible
Today's audio is from the NET. Switch to the NET to read along with the audio.
2 Nu zal Ik je de waarheid vertellen over wat er in de toekomst gaat gebeuren. Let op: er zullen nog drie koningen over Perzië komen.[a] En de vierde koning[b] zal nog rijker zijn dan alle anderen. En als hij door zijn rijkdom machtig is geworden, zal hij een enorm leger verzamelen tegen het koninkrijk van Griekenland. 3 Daarna zal er een machtige koning komen, die met grote macht zal heersen en die zal doen wat hij wil.[c] 4 Maar als hij nog maar pas aan de macht is, zal zijn koninkrijk in stukken worden gebroken. Het zal in vier delen verdeeld worden, maar niet aan zijn zonen.[d] Ook zullen ze niet zo machtig zijn als zijn koninkrijk vroeger was. Want zijn koninkrijk zal uit elkaar gescheurd worden en aan mannen gegeven worden die niet zullen zijn zoals hij.
5 Dan zal de koning van het Zuiden[e] machtig worden. Maar één van de vier koningen zal nog machtiger worden dan hij. Hij zal een machtig heerser worden.[f] 6 Na een aantal jaren zal de koning van het Zuiden[g] een verbond sluiten met de koning van het Noorden:[h] hij laat zijn dochter met de koning van het Noorden trouwen. Maar zij zal haar macht verliezen.[i] Ook haar vader zal zijn macht kwijtraken. Hij zal zelfs zijn leven verliezen. En zij zal worden vermoord, met alle mensen die met haar meegingen naar het noorden. Ook hij die namens haar vader toezicht op haar hield en die haar hielp, zal worden vermoord. 7 Maar uit haar familie zal iemand anders[j] koning worden. Hij zal snel machtig worden. Hij zal met zijn leger optrekken tegen de koning van het Noorden.[k] Hij zal zijn burcht veroveren en binnentrekken. 8 Hij zal hun gouden godenbeelden en alle kostbare voorwerpen van goud en zilver als buit meenemen naar Egypte. Ook zal hij de godenbeelden terugbrengen die eerder door de koning van het Noorden als buit uit Egypte waren meegenomen naar het Noorden. Daarna zal hij een aantal jaren de macht hebben over de koning van het Noorden en niet tegen hem strijden.[l] 9 Daarna zal de koning van het Noorden de koning van het Zuiden aanvallen. Maar hij zal naar zijn land terug moeten trekken.
10 Daarna zullen de zonen van de koning van het Noorden een enorm leger verzamelen voor de strijd.[m] Dat leger zal snel oprukken tegen de koning van het Zuiden. Het zal als een vloedgolf over het land spoelen. Bij een tweede aanval bereikt het de burcht. 11 Dan zal de koning van het Zuiden woedend een tegenaanval doen op de koning van het Noorden. De koning van het Noorden zal een enorm groot leger verzamelen. Maar dat leger zal worden verslagen door de koning van het Zuiden. 12 De koning van het Zuiden zal er erg trots op zijn dat hij dat leger heeft kunnen vernietigen. Hij zal tienduizenden mensen afslachten.[n] Maar hij zal zijn macht verliezen.
13 Want opnieuw zal de koning van het Noorden een groot leger verzamelen, nog groter dan het vorige. Na een paar jaar zal hij daarmee snel optrekken tegen de koning van het Zuiden. Het zal een geweldig groot en goed bewapend leger zijn. 14 In die tijd zullen er veel koningen in opstand komen tegen de koning van het Zuiden.[o] Ook zullen gewelddadige mensen uit jouw eigen volk in opstand komen, om profetieën die over het land gedaan zijn zelf tot werkelijkheid te maken.[p] Maar ze zullen daar niet in slagen: ze zullen ten val komen.[q] 15 Dan zal de koning van het Noorden komen en een ommuurde stad omsingelen en veroveren.[r] De legers van het Zuiden zullen hem niet kunnen tegenhouden. Geen van hun troepen zal sterk genoeg zijn om hem te verslaan. 16 Hij die hem aanvalt zal doen wat hij wil en niemand zal hem kunnen tegenhouden. Hij zal ook het Sieraad binnentrekken.[s] Hij zal daar dood en vernietiging brengen.[t] 17 Daarna zal de koning van het Noorden proberen om de koning van het Zuiden aan zijn kant te krijgen. Hij zal daarvoor al zijn macht gebruiken. Hij zal een verbond met hem sluiten door zijn dochter te laten trouwen met de koning van het Zuiden.[u] Door haar probeert hij de macht in handen te krijgen. Maar dat plan zal niet slagen. Zij zal niet trouw aan haar vader blijven.[v] 18 Dan zal de koning van het Noorden de strijd aanbinden met de landen langs de kust.[w] Hij zal er een heel aantal van veroveren. Maar een aanvoerder zal uiteindelijk een einde maken aan zijn brutale veroveringen.[x] Maar die aanvoerder zal zich niet kunnen wreken voor het brutale gedrag van de koning van het Noorden. 19 Daarna zal de koning van het Noorden teruggaan naar de burchten van zijn eigen land. Maar hij zal worden gedood en niemand zal nog van hem horen.[y]
20 Hij zal worden opgevolgd door een koning die aldoor een belastingophaler zal rondsturen om zoveel mogelijk geld voor hem op te halen.[z] Maar de koning zal na korte tijd worden gedood. Maar niet in een gevecht, en ook niet in de oorlog.[aa] 21 Na hem zal er een slecht mens aan de macht komen, maar hij zal geen koning zijn.[ab] Hij zal zijn kans afwachten en dan met bedrog en sluwheid aan de macht weten te komen. 22 Grote legers die het hele land als een rivier overspoelen, zal hij weten te vernietigen. Ook de heerser van het verbond zal hij vernietigen.[ac] 23 Iedereen met wie hij een verbond sluit, zal door hem worden bedrogen. Zo zal hij steeds machtiger worden, ook al heeft hij maar weinig aanhangers.[ad] 24 Hij zal zijn kans afwachten en dan de rijkste streken van zijn gebied plunderen. En hij zal iets doen wat geen één van zijn voorvaders ooit heeft gedaan: hij zal de rijke buit verdelen onder zijn aanhangers.[ae] Ook zal hij plannen smeden om de ommuurde steden te veroveren. Maar dat zal hij maar een beperkte tijd kunnen doen.
25 Dan zal hij met al zijn kracht en inspanning de koning van het Zuiden aanvallen met een groot leger. En de koning van het Zuiden zal een enorm groot leger verzamelen om tegen hem te strijden. Maar hij zal niet winnen: hij verliest door samenzweringen tegen hem. 26 Want zijn eigen vrienden zullen hem verraden en zijn leger zal volledig worden vernietigd.[af] Er zullen veel doden vallen. 27 En die twee koningen zullen allebei proberen de ander te bedriegen. Ze zullen allebei doen alsof ze een verbond willen sluiten. Ze zullen aan één tafel zitten en met elkaar overleggen, maar intussen proberen ze elkaar te bedriegen. Maar hun plannen zullen mislukken. Want de tijd die God heeft bepaald, is nog niet gekomen. 28 De koning van het Noorden zal met een grote buit naar zijn land teruggaan. Hij zal een vijand zijn van het land dat een verbond met God heeft. Daarom zal hij vreselijke dingen doen.[ag] Daarna zal hij teruggaan naar zijn land.
29 Op een bepaald moment zal hij opnieuw het Zuiden aanvallen. Maar deze keer zal het niet zo gaan als de vorige keer. 30 Want de Kittieten zullen met hun schepen tegen hem oprukken en zijn aanval afslaan.[ah] Daardoor zal hij de moed verliezen en teruggaan naar zijn land. Maar op de terugweg daarheen zal hij eerst zijn woede koelen op het land dat een verbond met God heeft.[ai] Hij zal zelfs een verbond sluiten met Joden die hun verbond met God verbreken. 31 Hij zal een leger naar Jeruzalem sturen. Dat zal het heiligdom en de burchten verwoesten. Hij zal ervoor zorgen dat de dagelijkse offers niet meer worden gebracht. Ze zullen een afgodsbeeld neerzetten dat vernietiging brengt.[aj]
32 En de mensen die zich niet aan hun verbond met God houden, zullen doen alsof dat niet zo is. Daardoor bederven ze het verbond. Maar de mensen die hun God werkelijk kennen, zullen sterk zijn. Zij zullen standhouden. 33 Wijze mensen van het volk zullen veel andere mensen leren hoe ze moeten leven zoals God het wil. In die tijd zullen ze vervolgd worden. Ze worden gedood, verbrand, gevangen genomen, beroofd. 34 In die tijd zullen ze weinig hulp krijgen.[ak] Veel van hen zullen doen alsof ze niet langer bij het verbond horen. 35 En ook sommige van de wijze mensen zullen zich laten verleiden om ontrouw te worden. Zo zal blijken wie echt geloof heeft en wie niet. Dat zal duren tot aan het eind van de door God vastgestelde tijd.
7 Kinderen, laat je door niemand iets wijsmaken. Mensen die leven zoals God het wil, zijn rechtvaardig, net zoals Hij rechtvaardig is. 8 Mensen die doorgaan met ongehoorzaam zijn aan God, horen bij de duivel. Want de duivel is al vanaf het begin ongehoorzaam aan God. Maar de Zoon van God is gekomen om het werk van de duivel te vernietigen.
9 Mensen die uit God geboren zijn, gaan niet door met Hem ongehoorzaam te zijn. Want Gods leven is in hen. Ze kunnen niet langer expres een ongehoorzaam leven leiden. Want ze zijn uit God geboren.
Liefde voor elkaar
10 Hieraan kunnen jullie de kinderen van God en de kinderen van de duivel herkennen: iedereen die niet leeft zoals God het wil, is niet uit God geboren. En iedereen die niet van zijn broeder of zuster houdt, is ook niet uit God geboren. 11 Want dit is de boodschap die jullie vanaf het begin hebben gehoord: dat we van elkaar moeten houden. 12 We moeten niet zijn als Kaïn. Hij hoorde bij de duivel en vermoordde zijn broer Abel. Waarom vermoordde hij hem? Omdat hij niet leefde zoals God het wil en Abel wél. 13 Wees dus niet verbaasd, broeders en zusters, als jullie gehaat worden door de mensen die niet geloven.
14 We weten dat we zijn overgebracht van de dood naar het leven. Dat is te zien aan onze liefde voor de broeders en zusters. 15 Als iemand niet van de broeders en zusters houdt, is hij nog steeds in de dood. Als hij een broeder haat, heeft hij hem in gedachten al vermoord. En jullie weten dat een moordenaar geen eeuwig leven heeft. 16 Jezus heeft ons laten zien wat werkelijke liefde is: Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. Ook wij moeten ons leven voor onze broeders en zusters over hebben. 17 Als je het goed hebt in deze wereld, maar je wil een arme broeder of zuster niet helpen, hoe kan Gods liefde dan in je wonen?
18 Kinderen, we moeten niet alleen zéggen dat we van elkaar houden, maar we moeten dat óók laten zien met wat we doen. 19 Daaraan moet te zien zijn dat we uit de waarheid zijn geboren. En dan kunnen we een gerust geweten hebben. 20 Maar als ons geweten toch ongerust is, mogen we er zeker van zijn dat God belangrijker is dan ons geweten. Hij weet alles. 21 Lieve broeders en zusters, als ons geweten ons niet veroordeelt, kunnen we vol vertrouwen en zonder vrees naar God toe gaan. 22 Dan ontvangen we alles wat we van Hem bidden, omdat we Hem in alles gehoorzaam zijn en doen wat Hij van ons vraagt. 23 Wat vraagt Hij van ons? Dat we geloven in zijn Zoon Jezus Christus. En Hij vraagt óók dat we van elkaar houden, zoals Jezus ons heeft bevolen. 24 Als jullie gehoorzaam doen wat Hij vraagt, blijven jullie één met Hem en Hij met jullie. En we weten dat Hij één met ons is, doordat Hij ons zijn Geest heeft gegeven.
Psalm 122
1 Een pelgrimslied van David.[a]
Ik was blij toen de mensen tegen me zeiden:
"Laten we naar het huis van de Heer gaan."
2 Nu staan we in je poorten, Jeruzalem.
3 Jeruzalem, stevig gebouwde stad,
4 naar jou komen de stammen van Israël,
de stammen van de Heer,
om de Heer in zijn heiligdom te prijzen.
5 Hier regeert de koning uit de familie van David,
hier spreekt hij recht over het volk.
6 Bid om vrede voor Jeruzalem.
Jeruzalem, ik wens je vrede toe,
en vrede voor de mensen die van jou houden.
7 Ik wens je vrede toe binnen je muren,
en welvaart voor de mensen in je huizen.
8 Uit liefde voor mijn familie en vrienden
wens ik je vrede toe, Jeruzalem.
9 Uit liefde voor het heiligdom van onze Heer God,
wens ik je al het goede toe.
Nog meer spreuken van koning Salomo (vervolg)
29 Als iemand koppig blijft nadat hij al meerdere keren is gewaarschuwd,
loopt het slecht met hem af. Er blijft niets van hem over.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016