Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

The Daily Audio Bible

This reading plan is provided by Brian Hardin from Daily Audio Bible.
Duration: 731 days

Today's audio is from the NET. Switch to the NET to read along with the audio.

BasisBijbel (BB)
Version
Hosea 4-5

Het hele koninkrijk Israël is ontrouw aan God

De Heer zegt: "Luister naar wat Ik zeg, Israëlieten, zegt de Heer. Ik houd een rechtszaak en Ik beschuldig de bewoners van jullie land. Want jullie zijn niet trouw. Jullie zijn niet goed voor elkaar. Niemand van jullie kent God. Jullie vloeken en liegen, moorden en stelen. Jullie zijn ontrouw aan je vrouw of man. Overal is geweld, moord en doodslag! Daarom zal het land treuren en alles wat er leeft zal langzaam sterven. Ook de wilde dieren en de vogels gaan dood, ja, zelfs de vissen.

Maar laat niemand een ander beschuldigen! Wijs maar niet naar een ander! Want jullie zijn als iemand die een priester beschuldigt en verdienen de doodstraf.[a] Jullie doen elke dag en elke nacht slechte dingen. Ook jullie leugen-profeten doen dat. En jullie moeder Israël zal sterven! Het loopt verkeerd af met mijn volk, doordat het Mij niet kent. Jullie hebben Mij niet willen kennen. Daarom wil Ik jullie ook niet langer kennen! Jullie zullen niet langer mijn priesters zijn. Jullie zijn de wetten en leefregels van jullie God vergeten. Daarom zal Ik ook jullie volk vergeten.

Hoe rijker ze werden, hoe meer slechte dingen ze deden. Ik zal hun eer dat ze mijn volk waren vervangen door schande doordat ze niet langer mijn volk zullen zijn. Ze genieten van hun slechtheid. Ze verlangen ernaar. Daarom zal Ik de priesters[b] en het volk hetzelfde behandelen. Volk én priesters zullen de gevolgen dragen van wat ze hebben gedaan. Ik zal hen ervoor straffen. 10+11 Ze zullen eten, maar nooit genoeg hebben. Ze zullen met allerlei vrouwen naar bed gaan, maar geen groter volk worden. Want ze verlieten de Heer toen ze zich overgaven aan afgoden, seks en drank. Want die beroven de mensen van hun verstand. 12 Mijn volk vraagt aan houten beelden om raad! Aan een houten paal vragen ze advies! Want een geest van ontrouw brengt hen op het verkeerde pad, zodat ze bij hun God weglopen. 13 Ze brengen offers op de bergtoppen. Onder eiken, populieren en dennen op de heuvels offeren ze, omdat het er zo prettig is in de schaduw. Omdat zij dat doen, gaan ook hun dochters en schoondochters met allerlei mannen naar bed. 14 Toch zal Ik hén daar niet voor straffen. Want ze weten niet beter: ze gaan om met hoeren en brengen met hen offers aan de afgoden. Ja, het loopt verkeerd af met mijn volk, omdat het mijn wetten en leefregels niet kent.

15 Ook al ben jij ontrouw aan Mij, Israël, laat Juda dan alsjeblieft niet hetzelfde doen! Juda, ga alsjeblieft niet naar Gilgal! Ga niet naar Bet-Aven (= Bet-El)![c] Zeg niet langer: 'Ik zweer bij de Heer' als je intussen andere goden dient.

16 Israël gedraagt zich als een koppige en eigenwijze jonge koe. Hoe kan de Heer hem dan hoeden als een lam in het veld? 17 Israël is gek op zijn afgodsbeelden. Laat hem dan nu maar aan zijn lot over. 18 De drank is op![d] Ze gaan aldoor maar met allerlei vrouwen naar bed. Hun leiders houden maar van één woord: 'Geef!' Wat een schande! 19 Een stormwind zal hen wegblazen.[e] Omdat ze offers brengen aan afgoden zal het slecht met hen aflopen."

God beschuldigt de leiders van het volk

De Heer zegt: "Luister, priesters! Luister goed, leiders van het koninkrijk Israël! Koninklijke familie, let goed op! Want Ik zal jullie straffen omdat jullie een valkuil voor het volk zijn geworden. Want jullie hebben het volk in de val laten lopen, zoals de mensen op de berg Mizpa en op de berg Tabor vallen neerzetten voor het wild. Jullie zijn diep weggezonken in jullie slechtheid. Jullie slachten mensen![f] Daarom ga Ik jullie straffen. Ik ken Israël. Ik zie alles wat mijn volk doet. Ja, Israël, je bent ontrouw aan Mij. Je hebt jezelf bedorven met je afgoden.

Door wat de mensen doen, kunnen ze niet bij Mij terugkomen. Dat komt doordat er een geest van ontrouw in hen woont. Ze kennen de Heer niet. Israël is veel te trots. Door de slechte dingen die ze doen, zal het slecht met hen aflopen. En Juda doet met hen mee. Daarom zal het ook met Juda verkeerd aflopen. Ze zullen wel schapen en koeien aan Mij komen offeren, maar Ik zal niet meer naar hen luisteren. Ik trek Mij niets meer van hen aan. Want ze zijn ontrouw aan Mij. Ze hebben kinderen gekregen die als vreemdelingen zijn.[g] Nu zal iemand anders hun eigen gebieden verslinden."[h]

Gods straf voor de afgoderij in Juda en in Israël

De Heer zegt: "Blaas alarm op de ramshoorn in Gibea! Blaas alarm op de trompet in Rama![i] Sla alarm in Bet-Aven! De vijand komt eraan, Benjamin! Wanneer Ik Israël straf, zal het land verwoest worden. Ik maak aan de stammen van Israël bekend wat Ik heb besloten, want mijn besluit staat vast.

10 Ook de leiders van Juda zijn slecht. Ze hebben de grenspalen verzet.[j] Daarom zal Ik mijn straf als water over hen uitstorten.

11 De mensen in Israël zullen worden verdrukt en vertrapt. Dat is hun straf. Daarna zullen ze de wetten en leefregels weer gaan gehoorzamen. 12 Zoals een mot alles opeet en vernielt, zo zal Ik Israël helemaal verwoesten. Zoals een schimmel alles laat verrotten, zo zal Ik Juda helemaal vernietigen. 13 Toen Israël zag dat hij zo ziek was, en Juda zag dat hij een ernstige wond had, stuurde Israël boodschappers naar koning Jareb[k] en vroeg hem om hulp. Maar hij zal jullie niet kunnen genezen. Hij zal de wond niet kunnen helen.[l] 14 Want Ik zal Israël en Juda aanvallen en verscheuren, zoals een leeuw zijn prooi verscheurt en dan weer weggaat. Ik zal hen meenemen en niemand zal hen redden. 15 Ik zal vertrekken en teruggaan naar de plaats waar Ik woon,[m] totdat zij toegeven dat ze schuldig zijn en weer naar Mij gaan verlangen. Want als ze zich helemaal geen raad meer weten, zullen ze op tijd weer bij Mij terugkomen."

2 Johannes

Inleiding

Deze brief is van Johannes, de leider van de gemeente. Ik schrijf deze brief aan de vrouw[a] die door God is uitgekozen, en aan haar kinderen. Ik houd heel veel van jullie. En ik ben niet de enige. Alle mensen die de waarheid[b] van God hebben leren kennen, houden van jullie. Want de waarheid woont in ons en zal voor eeuwig met ons zijn. Ik bid dat God in alles goed voor jullie zal zijn. En dat jullie vol zullen zijn van de vrede, de waarheid en de liefde van God en van zijn Zoon de Heer Jezus Christus.[c]

Pas op voor bedriegers

Ik ben er heel erg blij over dat ik mensen bij jullie ben tegengekomen die vanuit Gods waarheid leven. Ze leven zoals de Vader ons ook heeft bevolen. En nu wil ik jullie vragen om van elkaar te houden. Ik geef jullie daarmee geen nieuwe opdracht. Want jullie weten het al vanaf het begin. Maar ik wil het herhalen. En dit is echte liefde: dat we doen wat Hij van ons vraagt. Dit is de opdracht die jullie vanaf het begin hebben gekregen.[d]

Maar er lopen heel wat mensen rond die proberen om jullie leugens over Jezus Christus te laten geloven. Ze geloven niet dat Jezus Christus werkelijk een mens van vlees en bloed is geworden.[e] Zulke mensen zijn bedriegers en vijanden van Christus. Pas op dat we niet verliezen waar we samen zo hard voor hebben gewerkt, maar zorg ervoor dat we onze hele beloning zullen krijgen. Er zijn mensen die iets veranderen aan wat Christus ons heeft geleerd. Zij houden zich dus niet aan wat Hij ons geleerd heeft. Zulke mensen horen niet bij God. Maar mensen die zich daar wél aan houden, horen bij de Vader en de Zoon. 10 Als er mensen bij jullie komen die jullie andere dingen leren, moeten jullie hen niet binnenlaten. Ga niet met hen om. 11 Want als jullie met hen omgaan, doen jullie eigenlijk met hen mee. Dan zijn jullie net zo schuldig als zij.

Slot

12 Ik heb jullie veel te zeggen, maar dat wil ik liever niet doen met pen en papier. Ik hoop naar jullie toe te komen en zelf met jullie te spreken. Dat zal ons allebei erg blij maken.

13 Jullie moeten de groeten hebben van de kinderen van jullie zuster die ook door God is uitgekozen.

Psalmen 125

Psalm 125

Een pelgrimslied.[a]

Als je op de Heer vertrouwt,
sta je zo stevig als de berg Sion,
die niet wankelt maar voor eeuwig blijft staan.
Net zoals er bergen zijn rondom Jeruzalem,
zo is de Heer rondom zijn volk,
nu en voor altijd.
Hij zal niet toestaan
dat het kwaad voor altijd zal blijven heersen over zijn volk.
Want anders zou zijn volk ook slechte dingen gaan doen.
Heer, wees goed voor mensen die goed leven.
Maar laat het slecht aflopen
met de mensen die slechte dingen doen.
Ik wens Israël vrede toe!

Spreuken 29:9-11

Het heeft voor een wijs mens geen zin een rechtszaak aan te gaan met een dwaas.
Want of hij nu kwaad op hem wordt of om hem lacht, er komt geen duidelijkheid.

10 Moordenaars haten rechtvaardige mensen.
Maar eerlijke mensen proberen hen juist te redden.

11 Dwaze mensen zeggen alles wat ze denken.
Maar wijze mensen houden hun gedachten voor zich.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016