Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

The Daily Audio Bible

This reading plan is provided by Brian Hardin from Daily Audio Bible.
Duration: 731 days

Today's audio is from the NET. Switch to the NET to read along with the audio.

BasisBijbel (BB)
Version
Hosea 1-3

Inleiding

Dit is wat de Heer zei tegen Hosea, de zoon van Beëri. Hij profeteerde dit in de tijd dat Uzzia[a], Jotam, Achaz en Hizkia na elkaar koning van Juda waren. Jerobeam, de zoon van Joas, was toen koning van Israël.

Hosea trouwt met de hoer Gomer

De Heer zei tegen mij: "Ga met een hoer trouwen. Ze zal kinderen krijgen waarvan jij niet de vader bent. Ik wil dat je die kinderen als je eigen kinderen aanneemt. Op dezelfde manier ben Ik getrouwd met Israël. Want Israël is ontrouw aan Mij, door andere goden te aanbidden in plaats van Mij."

Toen trouwde ik met Gomer, de dochter van Diblaïm. Ze raakte in verwachting en kreeg een zoon. De Heer zei tegen mij: "Ik wil dat je hem Jizreël (= 'God heeft gezaaid') noemt. Want binnenkort zal Ik de familie van koning Jehu straffen omdat Jehu zoveel mensen heeft vermoord in Jizreël.[b] In die tijd zal Ik in het dal van Jizreël een einde maken aan de macht van het koninkrijk Israël."

Gomer raakte opnieuw in verwachting en kreeg een dochter. De Heer zei tegen mij: "Ik wil dat je haar Lo-Ruchama noemt (= 'geen medelijden'). Want Ik zal voortaan geen medelijden meer hebben met het koninkrijk Israël. Ik zal niet meer voor hen zorgen. Ik zal hen gevangen laten meenemen. Maar Ik zal wel blijven zorgen voor het koninkrijk Juda. Ik zal hen redden, want Ik ben hun Heer God. Maar Ik zal hen niet redden met behulp van wapens en paarden en ruiters en strijd. Ik zal hen Zelf redden."[c]

Een poos na Lo-Ruchama raakte Gomer weer in verwachting. Ze kreeg een zoon. De Heer zei tegen mij: "Je moet hem Lo-Ammi noemen (= 'niet mijn volk'). Want jullie zijn mijn volk niet meer en Ik ben niet langer jullie God. 10 Maar op een dag zal het volk Israël zo ontelbaar zijn als het zand langs de zee. Eerst werden ze 'niet mijn volk' genoemd. Maar op diezelfde plaats waar dat gezegd werd, zullen ze 'kinderen van de levende God' worden genoemd. 11 Dan zullen het koninkrijk Juda en het koninkrijk Israël weer samen één volk worden, met één Koning. Ze zullen samen uit het land optrekken en het zal een grote dag zijn voor Jizreël.[d] 12 Zeg tegen de mannen: Ammi (= 'mijn volk'), en tegen de vrouwen: Ruchama (= 'medelijden')."

Israël, de bruid die niet trouw wil zijn aan haar Man

De Heer zegt: "Hosea, beschuldig je land. Beschuldig Israël. Zoals de moeder van Jizreël, Lo-Ammi en Lo-Ruchama ontrouw is aan jou, zo is Israël, mijn vrouw, ontrouw aan Mij. Israël is niet langer mijn vrouw. Ik ben niet langer haar Man. Laat ze stoppen met zich als een hoer te gedragen. Want anders zal Ik haar helemaal uitkleden en haar naakt laten staan. Zo naakt als op de dag dat ze geboren werd.[e] Ik zal Israël veranderen in een woestijn. Ik zal er een verdroogd land van maken, een land dat zal sterven van de dorst. Ik zal geen medelijden hebben met haar kinderen, de bewoners van het land. Want ze aanbidden andere goden. Want hun land, hun moeder, is ontrouw aan Mij. Ze gedraagt zich verschrikkelijk. Ze dient liever andere goden. Ze denkt dat die ervoor zorgen dat ze brood en water, wol en vlas, olijf-olie en wijn heeft.[f]

Let op, daarom zal Ik doornstruiken en distels op haar weg laten groeien.[g] Ik zal een haag van doorntakken langs haar pad zetten. Daardoor kan ze de weg niet meer vinden. Ze zal bij haar vriendjes (de afgoden) hulp zoeken. Ze zal naar hen zoeken, maar niet vinden. Dan zal ze tegen zichzelf zeggen: 'Ik zal teruggaan. Ik ga terug naar mijn vorige Man, want toen had ik het beter dan nu.'

Israël begrijpt niet dat Ík haar het graan, de wijn en de olijf-olie gaf. Dat Ík haar zoveel zilver en goud heb gegeven, goud en zilver dat ze gebruikte om beelden van Baäl van te maken. Daarom zal Ik komen en het graan weghalen in de oogsttijd, en de nieuwe wijn weghalen wanneer die gemaakt is. Ik zal de wol en het vlas weghalen, zodat ze geen kleren meer kan maken. Ze zal naakt te kijk staan. Ik zal haar vriendjes laten zien hoe dwaas ze is. En niemand zal haar redden. 10 Ik maak een einde aan de grote feesten, de feestdagen voor de nieuwe maand, de heilige rustdagen. Er zullen helemaal geen samenkomsten meer zijn. 11 De wijnstruiken en de vijgenbomen, waarvan ze dacht: 'Die heb ik van mijn vriendjes gehad,'[h] zal Ik vernielen. Ik zal ze laten verwilderen en de wilde dieren zullen ze opeten. 12 Ik zal haar ervoor straffen dat ze offers bracht aan andere goden. Ze zal de gevolgen moeten dragen. Want ze heeft zich voor hén mooi gemaakt met ringen en kettingen, maar Míj is ze vergeten, zegt de Heer."

Israël zal bij de Heer terugkomen

13 De Heer zegt: "Let op, daarom zal Ik haar lokken, Ik zal haar leiden in de woestijn.[i] Ik zal daar liefdevol tot haar spreken. 14 Ik zal haar wijngaarden weer aan haar teruggeven. Zo zal het Achor-dal[j] een plaats worden van nieuwe hoop. Ze zal weer van liefde voor Mij zingen zoals ze vroeger zong, toen Ik haar uit Egypte bevrijdde.[k]

15 Israël, in die tijd zul je niet langer 'mijn Meester' tegen Mij zeggen. Je zal Mij 'mijn Man' noemen, zegt de Heer. 16 En Ik zal de namen van je afgoden uit je mond weghalen. Je zal je hun namen niet eens meer herinneren. 17 In die tijd zal Ik voor Israël een verbond sluiten met de wilde dieren, de vogels en de kruipende dieren zodat ze je geen kwaad doen. Ook zal Ik ervoor zorgen dat er geen oorlog meer is in het land. Zo zul je veilig kunnen wonen.

18 Israël, je zal mijn bruid worden, voor eeuwig. Ik zal jou tot mijn bruid maken omdat Ik eerlijk, trouw, liefdevol en vriendelijk ben. 19 Ik zal jou opnieuw tot mijn bruid maken door je te laten zien dat Ik trouw ben. Je zal Mij werkelijk leren kennen. 20 In die tijd zal Ik geven wat er nodig is. Ik zal geven wat de hemel nodig heeft. En de hemel zal geven wat de aarde nodig heeft. 21 En de aarde zal geven wat het graan, de wijn en de olijf-olie nodig hebben. En het graan, de wijn en de olijf-olie zullen Jizreël geven wat het nodig heeft. 22 Dan zal Ik Israël voor Mijzelf in het land zaaien en tot een groot volk maken. Ik zal medelijden hebben met Lo-Ruchama (= 'geen medelijden'). En Ik zal tegen Lo-Ammi (= 'niet mijn volk') zeggen: 'Jij bent mijn volk!' En mijn volk zal zeggen: 'Mijn God!' "

Hosea haalt Gomer weer terug

De Heer zei tegen mij: "Laat deze vrouw zien dat je van haar houdt, ook al is ze ontrouw aan jou en gaat ze met andere mannen naar bed. Net zo houd Ik van de Israëlieten, ook al zijn ze ontrouw aan Mij. Want ze aanbidden andere goden en drinken graag wijn."

Toen kocht ik haar vrij[l] voor 15 zilverstukken en 1½ homer (330 liter) gerst. En ik zei tegen haar: "Je zal een lange tijd op mij moeten wachten. Je mag met niemand naar bed gaan. Ook ik zal niet met je naar bed gaan."

De Heer zei: "Zij zal lange tijd zonder mannen zijn. Net zó zullen de Israëlieten heel lang zonder koning, zonder heerser, zonder offers, zonder heiligdom, zonder borsttas met beslissingsstenen[m] en zonder uitlegger van de wet zijn. Daarna zullen de Israëlieten weer bij Mij terugkomen. Ze zullen weer naar Mij verlangen, en naar een koning uit de familie van David. Aan het eind van de tijd zullen ze vol ontzag bij Mij terugkomen, want Ik ben goed voor hen."

1 Johannes 5

Alleen door Gods Zoon krijg je eeuwig leven

Als je gelooft dat Jezus de Redder is, ben je een kind van God: je bent uit God geboren. En als je van God houdt uit Wie je geboren bent, houd je ook van de andere mensen die uit Hem geboren zijn. We weten dat we van Gods kinderen houden, als we van God houden en doen wat Hij ons zegt. Want je houdt alleen echt van God als je doet wat Hij zegt. En wat Hij van ons vraagt is niet te moeilijk. Want iedereen die uit God geboren is, overwint de dingen van de wereld. We overwinnen de dingen van de wereld door ons geloof. Alleen als je gelooft dat Jezus de Zoon van God is, kun je de dingen van de wereld overwinnen.

Wat God zegt over zijn Zoon

Jezus Christus, de Zoon van God, is door het water van zijn doop en het bloed van zijn dood gegaan. Hij ging niet alleen door het water, maar door het water én het bloed. Ook de Geest zegt dat. En de Geest is de waarheid en dus liegt Hij niet.

Er zijn drie getuigen in de hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest. En deze drie zeggen allemaal hetzelfde. En er zijn ook drie getuigen op de aarde: de Geest, het water en het bloed. En deze drie zeggen allemaal hetzelfde. Als we geloven wat mensen zeggen die voor de rechtbank moeten getuigen, dan moeten we zéker geloven wat God zegt. Want wat Hij zegt heeft veel meer kracht. We moeten geloven wat Hij zegt over zijn Zoon. 10 Als je in de Zoon van God gelooft, geloof je wat God over Hem zegt. Als je God níet gelooft, zeg je daarmee dat Hij een leugenaar is. Want je hebt niet geloofd wat Hij over zijn Zoon heeft gezegd. 11 Wat heeft God dan gezegd? Dit: God heeft ons eeuwig leven gegeven door ons zijn Zoon te geven. Gods Zoon heeft het eeuwige leven. 12 Dus als je de Zoon hebt, heb je het eeuwige leven. Maar als je de Zoon van God níet hebt, heb je ook geen eeuwig leven.

13 Jullie geloven in de Zoon van God. Daarom schrijf ik jullie dit, zodat jullie zeker zullen weten dat jullie het eeuwige leven hebben. 14 We kunnen zonder vrees naar Hem toe gaan, vol vertrouwen dat Hij ons antwoordt als we Hem om iets bidden waar Hij het mee eens is. 15 En als we weten dat Hij al onze gebeden beantwoordt, weten we dat we krijgen waar we Hem om hebben gevraagd.

Slot

16 Als je ziet dat een broeder of zuster ongehoorzaam is aan God (in iets wat hem niet bij de dood[a] brengt), dan moet je voor die broeder of zuster bidden. Dan zal God hem redden en hem het leven geven. Maar dat kan alleen als hij iets verkeerds gedaan heeft wat hem niet bij de dood brengt.[b] Er bestaat namelijk ook ongehoorzaamheid aan God die je bij de dood brengt. Ik zeg niet dat je daarvoor óók moet bidden. 17 Alle slechte dingen die je doet, zijn ongehoorzaamheid aan God. Maar niet alle ongehoorzaamheid aan God brengt je bij de dood.

18 We weten dat iedereen die kind van God is, niet meer ongehoorzaam is op een manier die je bij de dood brengt. Want als je uit God bent geboren, zorg je ervoor dat je geen slechte dingen doet.[c]. Daardoor krijgt de duivel je niet in zijn macht. 19 We weten dat we uit God zijn geboren en dat de hele wereld in de macht van de duivel is. 20 Maar we weten óók dat de Zoon van God is gekomen. Hij heeft ons laten zien hoe we de ware God kunnen leren kennen. En door zijn Zoon Jezus Christus zijn we één met de ware God. Jezus is de ware God en het eeuwige leven.

21 Kinderen, let op dat jullie geen afgoden aanbidden.

Psalmen 124

Psalm 124

Een pelgrimslied van David.[a]

Als de Heer niet voor ons had gezorgd,
– laat Israël nu zeggen dat dat waar is –
als de Heer niet voor ons had gezorgd
toen we werden aangevallen,
dan zouden onze vijanden ons helemaal hebben vernietigd.
Het zou zijn geweest alsof ze ons levend hadden verslonden,
alsof een rivier ons had weggespoeld,
alsof een wilde beek ons had meegesleurd,
alsof de zee over ons heen was geslagen.
Maar prijs de Heer: Hij heeft ons gered!
Ze hebben ons niet kunnen verslinden.
We zijn ontsnapt,
zoals een vogel ontsnapt uit het net van de vogelvanger.
Het net ging kapot, en we waren vrij!
De Heer helpt ons altijd,
de Heer die de hemel en de aarde heeft gemaakt.

Spreuken 29:5-8

Als je andere mensen vleit,
loopt het uiteindelijk slecht met hen af.

Met een slecht mens loopt het slecht af.
Maar een goed mens is vrolijk en blij.

Goede mensen hebben oog voor de rechten van arme mensen.
Maar slechte mensen letten daar niet op.

Een slecht mens kan een hele stad in rep en roer brengen.
Maar iemand die wijs is, brengt mensen juist tot rust.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016