Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

The Daily Audio Bible

This reading plan is provided by Brian Hardin from Daily Audio Bible.
Duration: 731 days

Today's audio is from the ESV. Switch to the ESV to read along with the audio.

BasisBijbel (BB)
Version
Numeri 26:1-51

Israël wordt voor de tweede keer geteld

26 Toen de ziekte voorbij was, zei de Heer tegen Mozes en Eleazar, de zoon van de priester Aäron: "Tel het hele volk Israël. Tel per familie alle mannen van 20 jaar en ouder. Dus alle mannen die met het leger kunnen meegaan." Ze waren toen in de velden van Moab langs de Jordaan, bij Jericho. Mozes en de priester Eleazar zeiden tegen het volk: "Iedereen van 20 jaar en ouder moet geteld worden!" Want dat was wat de Heer aan Mozes had bevolen. Zo telde hij dus de Israëlieten die uit Egypte vertrokken waren.

Ruben was de oudste zoon van Israël. De stam van Ruben bestond uit de familie van Henoch, de familie van Pallu, de familie van Hezron en de familie van Karmi. Dit waren de families van de stam van Ruben. Daarvan waren 43.730 mannen 20 jaar of ouder. De zoon van Pallu was Eliab, en de zonen van Eliab waren Nemuel, Datan en Abiram. Deze Datan en Abiram waren de leiders die in opstand waren gekomen tegen Mozes en Aäron, samen met de bende van Korach, toen Korach in opstand kwam tegen de Heer. 10 Toen was de aarde open gegaan en had hen samen met Korach opgeslokt. De andere 250 mannen van de bende werden gedood door het vuur van de Heer. Zo waren zij een waarschuwing voor de rest van het volk. 11 Maar de zonen van Korach waren niet gedood.

12 De stam van Simeon bestond uit de familie van Nemuel, de familie van Jamin, de familie van Jachin, 13 de familie van Zera en de familie van Saul. 14 Dit waren de families van de stam van Simeon. Daarvan waren 22.200 mannen 20 jaar of ouder.

15 De stam van Gad bestond uit de familie van Zefon, de familie van Haggi, 16 de familie van Suni, de familie van Ozni, de familie van Eri, 17 de familie van Arod en de familie van Areli. Dit waren de families van de stam van Gad. 18 Daarvan waren 40.500 mannen 20 jaar of ouder.

19 De zonen van Juda waren Er en Onan. Maar zij stierven in Kanaän voordat Jakob met al zijn zonen naar Egypte ging. 20 Zijn andere zoon was Sela, zijn kleinzonen waren Perez en Zera. De stam van Juda bestond uit de familie van Sela, de familie van Perez en de familie van Zera. 21 De familie van Perez bestond uit de familie van Hezron en de familie van Hamul. 22 Dit waren de families van de stam van Juda. Daarvan waren 76.500 mannen 20 jaar of ouder.

23 De stam van Issaschar bestond uit de familie van Tola, de familie van Puva, 24 de familie van Jasub en de familie van Simron. 25 Dit waren de families van de stam van Issaschar. Daarvan waren 64.300 mannen 20 jaar of ouder.

26 De familie van Zebulon bestond uit de familie van Sered, de familie van Elon en de familie van Jahleël 27 Dit waren de families van de stam van Zebulon. Daarvan waren 60.500 mannen 20 jaar of ouder.

28 De stam van Jozef bestond uit de stammen van Manasse en Efraïm. 29 De stam van Manasse bestond uit de familie van Machir. Machir kreeg een zoon: Gilead. 30 De familie van Gilead bestond uit de familie van Jezer, de familie van Helek, 31 de familie van Asriël, de familie van Sechem, 32 de familie van Semida en de familie van Hefer. 33 Zelafead, de zoon van Hefer, had geen zonen, maar wel dochters. Dat waren Mala, Noa, Hogla, Milka en Tirza. 34 Dit waren de families van de stam van Manasse. Daarvan waren 52.700 mannen 20 jaar of ouder.

35 De stam van Efraïm bestond uit de familie van Sutela, de familie van Becher en de familie van Tahan. 36 En de familie van Sutela bestond uit de familie van Eran.

37 Dit waren de families van de stam van Efraïm. Daarvan waren 32.500 mannen 20 jaar of ouder.

Dit waren de families van de stam van Jozef.

38 De stam van Benjamin bestond uit de familie van Bela, de familie van Asbel, de familie van Ahiram, 39 de familie van Sefufam en de familie van Hufam. 40 En de familie van Bela bestond uit de familie van Ard en de familie van Naäman. 41 Dit waren de families van de stam van Benjamin. Daarvan waren 45.600 mannen 20 jaar of ouder.

42 De stam van Dan bestond uit de familie van Suham. Dit waren de families van de stam van Dan. 43 Daarvan waren 64.400 mannen 20 jaar of ouder.

44 De stam van Aser bestond uit de familie van Jimna, de familie van Jisvi en de familie van Beria. 45 De familie van Beria bestond uit de familie van Heber en de familie van Malkiël. 46 De dochter van Aser was Sera. 47 Dit zijn de families van de stam van Aser. Daarvan waren 53.400 mannen 20 jaar of ouder.

48 De stam van Naftali bestond uit de familie van Jazeël, de familie van Guni, 49 de familie van Jezer en de familie van Sillem. 50 Dit waren de families van de stam van Naftali. Daarvan waren 45.400 mannen 20 jaar of ouder.

51 In totaal waren er in Israël 601.730 mannen van 20 jaar en ouder.

Lukas 2:36-52

36 Er was daar ook een vrouw die Anna heette. Zij was een profetes, een dochter van Fanuël, uit de stam van Aser. Ze was zeven jaar getrouwd geweest. Toen was haar man gestorven, zodat ze weduwe werd. 37 Nu was ze een oude vrouw van ongeveer 84 jaar. Ze was alle dagen in de tempel. Ze diende God dag en nacht en bad zonder ophouden. 38 Op dat moment kwam zij er ook bij staan en ook zij prees God. En aan alle mensen die op de redding van Jeruzalem wachtten, vertelde ze over Hem.

39 Jozef en Maria deden alles wat ze volgens de wet van de Heer God moesten doen. Daarna gingen ze terug naar hun stad Nazaret in Galilea.

40 Het kind groeide op en werd sterk. Hij was vol wijsheid en God was in alle dingen goed voor Hem.

Jezus in de tempel

41 Jezus' ouders reisden elk jaar naar Jeruzalem om daar het Paasfeest te vieren.[a] 42 Toen Jezus twaalf jaar oud was, reisden zijn ouders weer zoals elk jaar naar Jeruzalem. 43 Na de feestdagen gingen zijn ouders weer naar huis. Maar Jezus bleef in Jeruzalem achter. Zijn ouders hadden dat niet gemerkt. 44 Ze dachten dat Hij meeliep met de andere mensen die ook naar huis terugreisden. Zo reisden ze één dag en zochten Hem intussen bij familie en kennissen. 45 Maar toen ze Hem niet vonden, gingen ze terug om Hem in Jeruzalem te zoeken.

46 Na drie dagen vonden ze Hem in de tempel. Hij zat daar tussen de wetgeleerden.[b] Hij luisterde naar hen en stelde vragen. 47 De mensen die Hem hoorden, waren verbaasd hoe verstandig Hij was. Ook verbaasden ze zich over de antwoorden die Hij gaf. 48 Toen zijn ouders Hem daar vonden, waren ze boos. Zijn moeder zei tegen Hem: "Kind, hoe kun je zoiets doen? Je vader en ik zijn zó ongerust geweest! We hebben overal naar je gezocht!" 49 Maar Hij zei tegen hen: "Waarom heeft u naar Mij gezocht? Wist u dan niet dat Ik bezig moet zijn met de dingen van mijn Vader?" 50 Maar ze begrepen niet wat Hij bedoelde. 51 Hij ging met hen mee terug naar Nazaret en was gehoorzaam aan zijn ouders. Zijn moeder onthield alles wat er gebeurd en gezegd was en dacht er over na in haar hart.

52 Terwijl Jezus opgroeide, werd Hij steeds wijzer. En God en de mensen hielden van Hem.

Psalmen 60

Psalm 60

Voor de leider van het koor. Op de wijs van: 'De lelie heeft het gezien'. Een prachtig lied van David, om iets van te leren. Hij maakte het toen hij de Arameeërs van Mesopotamië en de Arameeërs van Zoba had verslagen. Zijn legeraanvoerder Joab had op de terugweg het leger van 12.000 Edomieten in het Zoutdal verslagen.[a]

God, U heeft ons aan ons lot overgelaten.
In uw boosheid heeft U ons machteloos gemaakt.
Want U was woedend op ons.
Maar maak ons nu alstublieft weer sterk!
U heeft het land zó zwaar gestraft,
dat het bijna is vernietigd.
Help ons nu alstublieft, vóór het te laat is.
U heeft uw volk zwaar gestraft.
U heeft ons uit de wijnbeker met uw straf laten drinken
zodat we er dronken van zijn en op onze benen wankelen.
Maar nu wilt U ons redden.
U roept de mensen die willen leven zoals U het wil.
U brengt hen bijeen en beschermt hen tegen de vijand.
Zo zult U de mensen redden die van U houden.
Heer, red ons alstublieft en geef ons de overwinning!

God heeft in zijn heiligdom tot mij gesproken.
Juichend spring ik op.
Ik zal Sichem verdelen.
Het Sukkot-dal zal ik opmeten om het te verdelen.
Gilead en Manasse zijn van mij,
Efraïm is mijn helm,
Juda is mijn heersersstaf.
10 Moab is mijn waskom en moet mij dienen.
Op Edom zet ik mijn voeten neer.
Filistea overwin ik.

11 Wie zal mij naar Edom brengen?
Wie brengt mij naar die sterke stad?
12 Gaat U dat doen, God,
ook al had U ons eerst in de steek gelaten?
Zult U, God, met ons leger meegaan?
13 Help ons tegen onze vijanden,
want aan hulp van mensen hebben we niets.
14 Maar met U zullen we heldendaden doen,
want U zal Zelf onze vijanden voor ons verslaan.

Spreuken 11:15

15 Als je borgstaat voor iemand die je niet kent, loopt het slecht met je af.
Doe het niet! Dan ben je veilig.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016