The Daily Audio Bible
Today's audio is from the ESV. Switch to the ESV to read along with the audio.
52 En de Heer zei tegen Mozes: 53 "Het land waar jullie gaan wonen, moet onder deze stammen worden verdeeld. Elke stam krijgt een eigen gebied. Bij de verdeling moet rekening gehouden worden met de grootte van de stammen. 54 Een stam met een groot aantal mannen van 20 jaar en ouder krijgt een groot gebied. Een stam met een klein aantal mannen van 20 jaar en ouder krijgt een klein gebied. 55 Je moet loten welke stam welk gebied krijgt. 56 Dus elke stam krijgt zijn eigen gebied. Hoe groot dat gebied is, hangt af van de grootte van de stam."
57 De stam van de Levieten bestond uit de familie van Gerson, de familie van Kehat en de familie van Merari. 58 Uit die families ontstonden ook de familie van Libni, de familie van Hebron, de familie van Mali, de familie van Musi en de familie van Korach. Kehat had een zoon: Amram. 59 Amram trouwde met Jochebed, uit de familie van Levi. Ze was in Egypte geboren. Zij en Amram kregen kinderen: Aäron, Mozes en Mirjam. 60 Aäron kreeg vier zonen: Nadab, Abihu, Eleazar en Itamar. 61 Nadab en Abihu stierven toen ze onheilig vuur bij de Heer brachten. 62 Van de Levieten waren 23.000 mannen één maand of ouder. Zij werden niet samen met de andere Israëlieten geteld, omdat zij geen eigen gebied kregen zoals de andere Israëlieten.
63 Dit waren de mannen die door Mozes en de priester Eleazar geteld waren. Ze waren toen in de velden van Moab langs de Jordaan, bij Jericho. 64 Niemand van hen was al eerder door Mozes en de priester Aäron geteld, toen de Israëlieten voor de eerste keer werden geteld in de Sinaï-woestijn. 65 Want van die getelde mannen had de Heer gezegd: 'Jullie zullen in de woestijn sterven.' Van hen leefde niemand meer, behalve Kaleb en Jozua.
De dochters van Zelafead
27 Zelafead had vijf dochters. Hij was de zoon van Hefer, die een zoon was van Gilead, die een zoon was van Machir, die een zoon was van Manasse, die een zoon was van Jozef. De dochters heetten Mala, Noa, Hogla, Milka en Tirza. 2 Ze kwamen naar de ingang van de tent van ontmoeting. Ze wilden iets vragen aan Mozes, de priester Eleazar en de leiders. 3 Ze zeiden tegen hen: "Onze vader is in de woestijn gestorven. Maar hij hoorde niet bij de bende van Korach die tegen de Heer in opstand kwam. Hij is om zijn eigen ongehoorzaamheid gestorven. Onze vader had geen zonen. 4 Moet nu de naam van onze vader uit het volk verdwijnen, omdat hij geen zoon heeft? Geef ons alstublieft ook een eigen stuk grond, net als de broers van onze vader."
5 Mozes ging met hun vraag naar de Heer. 6 En de Heer zei tegen Mozes: 7 "De dochters van Zelafead hebben gelijk. Je moet hun een eigen stuk grond geven, net als de broers van hun vader. Ze moeten het stuk grond krijgen dat voor hun vader zou zijn geweest. 8 Zeg tegen de Israëlieten: Als iemand sterft zonder dat hij een zoon heeft gekregen, moet zijn dochter de grond erven. 9 Als hij ook geen dochters heeft, moeten zijn broers de grond erven. 10 Als hij geen broers heeft, moeten de broers van zijn vader de grond erven. 11 En als zijn vader geen broers heeft, moet je zijn grond geven aan het meest nabije familielid uit zijn familie. Die mag het dan hebben." Dit zal voor de Israëlieten de wet zijn, zoals de Heer die aan Mozes bevolen heeft.
De opvolger van Mozes
12 De Heer zei tegen Mozes: "Klim de berg Abarim op. Daar zal Ik je het land laten zien dat Ik aan de Israëlieten heb gegeven. 13 Daarna zul jij ook sterven, net als je broer Aäron. 14 Want in de Zin-woestijn, toen het volk tegen Mij in opstand kwam, heb je Mij niet gehoorzaamd. Je hebt Mij daar bij het water niet geëerd." De Heer bedoelde het water van Meriba bij Kades in de Zin-woestijn.
15 Toen zei Mozes tegen de Heer: 16 "Heer, God van alles wat leeft, geef het volk alstublieft een andere leider. 17 Iemand die het volk leidt in de oorlogen. Iemand die met hen meegaat in de strijd en hen weer naar huis brengt. Anders zal het volk van de Heer ronddwalen als schapen die geen herder hebben." 18 Toen zei de Heer tegen Mozes: "Laat Jozua komen, de zoon van Nun. Hij is vol van mijn Geest. 19 Breng hem naar de priester Eleazar en het hele volk. Leg hem de handen op. 20 Geef hem het gezag dat jij had en zeg tegen hen dat hij je opvolger is. Het hele volk van de Israëlieten moet het horen. 21 Hij moet voortaan bij de priester Eleazar aan Mij om raad vragen. Eleazar zal voor hem de Urim gebruiken om te weten wat Ik wil.[a] Jozua zal de leiding over het leger krijgen. Als hij het bevel geeft, zal het leger er op uit trekken, en als hij het bevel geeft, zal het leger weer naar huis gaan. Hij zal samen met de Israëlieten er op uit trekken."
22 Mozes deed wat de Heer hem bevolen had. Hij bracht Jozua naar de priester Eleazar en het hele volk. 23 Hij legde hem de handen op en gaf hem zijn bevelen, zoals de Heer tegen Mozes gezegd had.
De dagelijkse offers
28 De Heer zei tegen Mozes: 2 "Zeg tegen de Israëlieten dat ze Mij elke dag, op de tijd die Ik heb genoemd, mijn offers brengen. Ze moeten elke dag op tijd de brand-offers en meel-offers offeren. Als ze dat doen, zal Ik blij zijn met hun offers. 3 Zeg tegen hen: Elke dag moeten jullie Mij de volgende offers geven. Twee gezonde mannetjes-schapen van één jaar voor het dagelijks brand-offer. 4 Het ene schaap moeten jullie 's morgens offeren, het andere schaap 's avonds. 5 Daarbij moeten jullie 1/10 efa (2,2 liter) fijn meel offeren, gemengd met ¼ hin (0,9 liter) olijf-olie. 6 Het is het dagelijkse brand-offer waarover Ik op de Sinaï gesproken heb. Als jullie het zó doen, ben Ik blij met het offer. 7 Bij elk schaap hoort een wijn-offer van ¼ hin wijn (0,9 liter). Giet dat voor Mij uit in het heiligdom. 8 Het andere schaap moeten jullie 's avonds offeren. Jullie moeten dat op dezelfde manier offeren als het schaap dat jullie 's morgens hebben geofferd. Offer het met het meel-offer en het wijn-offer die daarbij horen. Als jullie het zó doen, ben Ik er blij mee.
9 Op de heilige rustdag moeten jullie twee gezonde mannetjes-schapen van één jaar offeren, met een meel-offer van 2/10 efa (4,4 liter) fijn meel, gemengd met olijf-olie, en het wijn-offer dat daarbij hoort. 10 Het is het brand-offer van de heilige rustdag. Het is een extra offer bij het dagelijkse brand-offer, met het wijn-offer dat daarbij hoort."
De feestoffers
11 De Heer zei tegen Mozes: "Aan het begin van elke nieuwe maand moeten jullie Mij een brand-offer geven van twee jonge stieren, één mannetjes-schaap en zeven gezonde vrouwtjes-schapen van één jaar. 12 Bij elke stier hoort een meel-offer van 3/10 efa (6,6 liter) fijn meel, gemengd met olijf-olie. Bij het mannetjes-schaap hoort een meel-offer van 2/10 efa (4,4 liter) fijn meel, gemengd met olijf-olie. 13 En bij elk vrouwtjes-schaap hoort een meel-offer van 1/10 efa (2,2 liter) fijn meel, gemengd met olijf-olie. Als jullie het zó doen, ben Ik blij met het offer. 14 En de wijn-offers die daarbij horen zijn een ½ hin (1,8 liter) wijn bij elke stier, en ⅓ hin (1,2 liter) wijn bij elk mannetjes-schaap en ¼ hin (0,9 liter) wijn bij elk vrouwtjes-schaap. Dit is het maandelijkse offer bij elke nieuwe maand van het jaar. 15 Daarbij moet één mannetjes-geit als vergevings-offer aan Mij geofferd worden, met het wijn-offer dat daarbij hoort. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers.
Johannes doopt de mensen
3 1+2 Toen Tiberius 15 jaar keizer van het Romeinse rijk was, sprak God tegen Johannes, de zoon van Zacharias. Johannes leefde in de woestijn. (Pontius Pilatus was in die tijd bestuurder van Judea, Herodes was koning over Galilea, zijn broer Filippus was koning over Iturea en het land Trachonitis, en Lysanias was koning over Abilene.[a] Annas en Kajafas waren in die tijd hogepriester.) 3 Daarna begon Johannes door de hele streek van de Jordaan te trekken. Hij zei tegen de mensen dat ze weer moesten gaan leven zoals God het wil, en dat ze zich moesten laten dopen. Want dan zou God hun kunnen vergeven dat ze ongehoorzaam aan Hem waren geweest. 4 Zo staat het ook in het boek van de profeet Jesaja: 'Iemand roept in de woestijn: Maak de weg van de Heer vrij! Maak zijn wegen recht! 5 Elke kloof zal worden opgevuld. Elke berg en elke heuvel zal vlak gemaakt worden. Alle bochten zullen rechtgetrokken worden en alle slechte wegen zullen vlak gemaakt worden. 6 En alle mensen zullen zien dat God de mensen redt.'
7 Hij zei tegen de grote groepen mensen die naar hem toe kwamen om zich door hem te laten dopen: "Jullie zijn achterbaks en slecht! Wie heeft jullie wijsgemaakt dat jullie zo kunnen ontsnappen aan de straf van God voor jullie ongehoorzaamheid? 8 Jullie moeten niet alleen zéggen dat jullie weer zullen gaan leven zoals God het wil, maar het ook dóen. Anders betekent jullie doop helemaal niets. En denk maar niet: 'We stammen af van Abraham, dus het zit wel goed met ons.' Want ik zeg jullie dat God zelfs deze stenen hier kan veranderen in kinderen van Abraham! 9 De bijl ligt al klaar bij de bomen. Jullie zijn die bomen. Elke boom waar geen goede vruchten aan groeien, zal worden omgehakt en in het vuur worden gegooid."
10 Ze vroegen hem: "Wat moeten we dan doen?" 11 Hij antwoordde: "Als je twee stel kleren hebt, moet je één stel geven aan iemand die geen kleren heeft. En als je eten in huis hebt, moet je dat delen met iemand die niets heeft." 12 Er kwamen ook belasting-ontvangers om zich te laten dopen. Ze vroegen hem: "Meester, wat moeten wíj doen?" 13 Hij zei tegen hen: "Jullie mogen niet méér belasting vragen dan het bedrag dat de Romeinen hebben opgegeven." 14 En soldaten van het Romeinse leger vroegen: "En wat moeten wíj doen?" Tegen hen zei hij: "Jullie mogen niemand beroven en niemand dwingen om iets aan jullie te geven. Wees gewoon tevreden met wat je als soldaat verdient."
Johannes en Jezus
15 Het hele volk was vol verwachting en vroeg zich af of Johannes misschien de Messias was. 16 Maar Johannes zei: "Ik doop jullie met water. Maar er komt Iemand die machtiger is dan ik. Ik ben het niet eens waard om zijn sandalen voor Hem los te maken. Hij zal jullie dopen met de Heilige Geest en met vuur. 17 Hij staat klaar om de plaats waar Hij zijn graanoogst heeft verzameld, helemaal op te ruimen. Het graan zal Hij in zijn schuur brengen. Maar het graanafval zal Hij met onblusbaar vuur verbranden." 18 Op nog veel andere manieren vertelde hij het volk het goede nieuws. 19 Maar toen hij tegen koning Herodes zei dat die niet met de vrouw van zijn broer had mogen trouwen en dat hij veel slechte dingen deed, 20 maakte Herodes het nóg erger door Johannes in de gevangenis te zetten.
21 Maar daarvóór, op een keer toen er heel veel mensen werden gedoopt, werd ook Jezus gedoopt. Toen Hij daarna stond te bidden, ging de hemel open. 22 De Heilige Geest daalde neer op Jezus. De Geest zag er uit als een duif. Op dat moment zei een stem uit de hemel: "Jij bent mijn Zoon. Ik houd heel veel van Jou. Ik geniet van Jou."
Psalm 61
1 Een lied van David. Voor de leider van het koor. Begeleiden met een snaarinstrument.
2 God, hoor toch hoe ik smekend tot U roep.
Luister alstublieft naar mijn gebed.
3 Ten einde raad roep ik U om hulp,
omdat ik niet meer kán.
Heer, red me, want ik kan het niet alleen.
4 Bij U kan ik veilig schuilen.
U bent als een sterke toren
waar ik me kan verbergen voor de vijand.
5 Laat mij voor altijd in uw huis zijn.
Laat mij bij U schuilen, veilig onder uw vleugels.
6 U heeft gehoord wat ik U heb beloofd.
U heeft het land gegeven aan de mensen die ontzag voor U hebben.
7 God, geef de koning een lang leven.
Laat hem nog vele jaren regeren.
8 Laat hem alstublieft voor altijd heersen, met U naast zich.
Bescherm hem met uw trouw en liefde.
9 Dan zal ik voor altijd dankliederen voor U zingen.
Ik zal U elke dag de offers brengen die ik U heb beloofd.
16 Een mooie vrouw houdt net zo vast aan haar eer,
als een gewelddadig mens aan zijn rijkdom.
17 Als je goed doet, doe je jezelf goed.
Maar als je met niemand medelijden hebt, doe je in feite jezelf kwaad.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016