Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

The Daily Audio Bible

This reading plan is provided by Brian Hardin from Daily Audio Bible.
Duration: 731 days

Today's audio is from the ERV-NE. Switch to the ERV-NE to read along with the audio.

BasisBijbel (BB)
Version
Deuteronomium 7-8

Wat het volk Israël moet doen met de bewoners van Kanaän

Als de Heer God jullie in het land heeft gebracht dat Hij jullie gaat geven, zal Hij alle volken die daar wonen voor jullie wegjagen. Hij zal zeven volken voor jullie wegjagen: de Hetieten, de Girgasieten, de Amorieten, de Kanaänieten, de Perezieten, de Hevieten en de Jebusieten. Dat zijn allemaal volken die groter en machtiger zijn dan jullie. Maar jullie Heer God zal ervoor zorgen dat jullie hen kunnen verslaan. Jullie moeten hen helemaal vernietigen. Sluit geen verbond met hen en laat hen niet in leven. Jullie mogen ook niet met hen trouwen. Laat jullie dochters niet met hun zonen trouwen. Laat jullie zonen niet met hun dochters trouwen. Want anders zouden ze de goden van die volken gaan aanbidden en dienen. En dan worden ze ontrouw aan de Heer. Dan zal de Heer vreselijk boos op jullie worden en jullie vernietigen.

Dit is wat jullie moeten doen: breek al hun altaren af, sla hun heilige stenen kapot, hak hun heilige palen om en verbrand hun godenbeelden. Want jullie zijn het volk van de Heer God. De Heer heeft jullie uit alle andere volken uitgekozen om zijn eigen volk te zijn. De Heer heeft jullie niet uitgekozen omdat jullie groter zijn dan andere volken. Want jullie zijn eigenlijk maar een heel klein volkje. Maar Hij heeft jullie uitgekozen omdat Hij van jullie houdt, en omdat Hij Zich houdt aan het verbond dat Hij met jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob heeft gesloten. Daarom heeft de Heer jullie op een machtige manier bevrijd uit de slavernij van de koning van Egypte. Want Hij wilde dat jullie zouden toegeven dat jullie Heer God een trouwe God is. Dat Hij Zich aan zijn verbond houdt. Hij laat zien dat Hij vriendelijk is voor mensen die van Hem houden en die zich aan zijn wetten houden. Hij is goed voor hen en voor de duizenden mensen die van hen afstammen. 10 Maar met de mensen die Hem niet willen gehoorzamen, zal het slecht gaan. Hij zal hen vernietigen. Hij stelt dat niet uit, maar doet dat meteen. 11 Houd je dus aan de wetten en leefregels die ik jullie nu geef.

12 Als jullie je daaraan houden, zal jullie Heer God Zich houden aan het verbond dat Hij met jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob heeft gesloten. Hij zal goed voor jullie zijn. 13 Hij zal van jullie houden en goed voor jullie zijn. Hij zal jullie tot een groot volk maken in het land dat Hij aan jullie voorvaders heeft beloofd. Hij zal jullie kinderen en jullie oogsten zegenen. Hij zal jullie graan, wijnstruiken en olijfbomen zegenen. Hij zal de jonge dieren van jullie vee zegenen. 14 Jullie zullen méér gezegend zijn dan alle andere volken. Er zal niemand zijn die geen kinderen kan krijgen. Ook zullen er geen dieren zijn die geen jongen kunnen krijgen. 15 De Heer zal alle ziekten bij jullie vandaan houden. Hij zal geen één van de rampen en ziekten die bij de Egyptenaren zijn gebeurd, bij jullie laten gebeuren. Maar Hij zal die rampen en ziekten laten komen over jullie vijanden.

16 Vernietig alle volken die de Heer God in jullie macht zal geven. Heb geen medelijden met hen en laat hen niet in leven. Ga hun goden niet aanbidden. Want anders zal het slecht met jullie aflopen. 17 Jullie vragen je misschien af: 'Die volken zijn groter dan wij. Hoe kunnen we hen dan wegjagen?' 18 Maar jullie moeten niet bang voor hen zijn. Denk steeds aan wat jullie Heer God met de farao en heel Egypte heeft gedaan. 19 Denk aan de grote rampen die jullie zelf hebben gezien. Aan de wonderen en de macht van de Heer waarmee Hij jullie uit Egypte heeft bevrijd. Hetzelfde zal jullie Heer God doen met alle volken waar jullie bang voor zijn. 20 Verder zal jullie Heer God grote wespen op hen afsturen. De mensen die nog waren overgebleven en die zich voor jullie hadden verborgen, zullen door die wespen gedood worden. 21 Wees dus niet bang voor die volken. Want jullie Heer God is bij jullie. Hij is een machtige en ontzagwekkende God.

22 Jullie Heer God zal deze volken één voor één voor jullie wegjagen. Jullie mogen hen niet in korte tijd vernietigen, maar beetje bij beetje. Want anders zouden er te veel wilde dieren in het land komen. 23 Jullie Heer God zal ervoor zorgen dat jullie hen overwinnen. Hij zal hen in paniek brengen en vernietigen. 24 Hij zal hun koningen in jullie macht geven. Jullie zullen ervoor zorgen dat later niemand zich nog zal herinneren dat ze hebben geleefd. Geen enkele koning zal jullie kunnen verslaan. Ze zullen allemaal worden vernietigd. 25 Jullie moeten hun godenbeelden verbranden. Het zilver en het goud van die beelden mogen jullie niet houden. Het zou daardoor slecht met jullie aflopen. Want jullie Heer God vindt die beelden walgelijk. 26 En jullie mogen geen godenbeelden in jullie huis zetten. Want dan zal het slecht met jullie aflopen. Jullie moeten die beelden walgelijk vinden, want er rust een vloek op.

Dankbaarheid voor Gods goedheid

Jullie moeten je aan de hele wet houden die ik jullie nu geef, want dan zal het goed met jullie gaan. Dan zullen jullie een groot volk worden. En dan zullen jullie het land veroveren dat de Heer aan jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob heeft beloofd. Denk aan alles wat jullie Heer God in deze 40 jaar in de woestijn voor jullie heeft gedaan. Hij wilde dat jullie ontzag voor Hem zouden leren hebben. Daarom heeft Hij jullie getest. Hij wilde weten hoe jullie hart was. Hij wilde weten of jullie je aan al zijn wetten en leefregels zouden houden of niet. Hij wilde dat jullie ontzag voor Hem zouden leren hebben. Daarom liet Hij jullie honger lijden. Toen gaf Hij jullie manna, iets wat jullie en jullie voorouders nog nooit hadden gezien. Want Hij wilde dat jullie zouden begrijpen dat een mens niet alleen van brood leeft. Een mens leeft óók van elk woord dat God spreekt.[a] In de 40 jaar dat jullie in de woestijn hebben gezworven, zijn jullie kleren niet versleten en jullie voeten niet kapot gegaan. Geef dus met je hele hart toe dat de Heer God jullie opvoedt, zoals een man zijn kind opvoedt. Houd je dus aan de wetten en leefregels van jullie Heer God. Doe wat Hij zegt en heb diep ontzag voor Hem. Want de Heer God brengt jullie in een goed land. Een land met beken, bronnen en rivieren die in de dalen en op de bergen ontstaan. Een land met tarwe en gerst, wijnstruiken, vijgenbomen en granaatappelbomen. Een land met honing en olijfbomen vol olie. Een land waar jullie meer dan genoeg te eten zullen hebben en waar jullie aan niets tekort zullen hebben. Een land waar ijzer in de stenen zit en koper in de bergen. 10 Jullie zullen altijd genoeg te eten hebben. Prijs dan jullie Heer God voor het prachtige land dat Hij jullie heeft gegeven en wees Hem dankbaar.

11 Maar het gevaar bestaat dat jullie je Heer God vergeten. Dat jullie je niet meer houden aan de wetten en leefregels die ik jullie nu geef. Pas daarvoor op! 12 Want als jullie meer dan genoeg te eten hebben, goede huizen bouwen en daarin wonen, 13 steeds grotere kudden koeien, schapen en geiten krijgen en steeds meer zilver en goud hebben en steeds rijker worden, 14 bestaat het gevaar dat jullie trots worden. Dan vergeten jullie de Heer God die jullie uit de slavernij in Egypte heeft bevrijd. 15 Maar Hij heeft jullie door die grote en verschrikkelijke woestijn geleid, vol giftige slangen en schorpioenen, waar het kurkdroog is, zonder water. Hij heeft voor jullie water uit de rots laten komen. 16 Hij heeft jullie in de woestijn het manna te eten gegeven waar jullie voorouders nog nooit van hadden gehoord. Zo wilde Hij jullie leren om ontzag voor Hem te hebben. Hij heeft jullie getest en is uiteindelijk goed voor jullie geweest. 17 Denk dus niet bij jezelf: 'Ik heb er zélf voor gezorgd dat ik zo rijk ben geworden.' 18 Maar jullie moeten aan je Heer God blijven denken. Want Híj is het die jullie de kracht geeft om rijk te worden. Zo houdt Hij Zich aan het verbond dat Hij met jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob heeft gesloten. En vandaag wordt zijn belofte werkelijkheid.

19 Luister goed: als jullie de Heer God ooit vergeten en andere goden gaan aanbidden en dienen, zullen jullie sterven. Dat is zeker. 20 Als jullie niet meer willen luisteren naar de Heer God, zullen jullie worden gedood. Net als de volken die de Heer voor jullie heeft gedood.

Lukas 7:36-8:3

Een vrouw zalft Jezus' voeten

36 Eén van de Farizeeërs nodigde Jezus uit om bij hem thuis te komen eten. Jezus kwam in het huis van de Farizeeër en ging aan tafel. 37 Er kwam een vrouw naar Hem toe. Iedereen wist dat ze een hoer was. Ze had gehoord dat Jezus bij die Farizeeër in huis was. Ze had een kostbaar kruikje vol dure parfum bij zich. 38 Ze knielde huilend bij Jezus neer en liet haar tranen op zijn voeten vallen. Daarna droogde zij ze af met haar haren. Ze kuste zijn voeten en zalfde ze met de parfum. 39 De Farizeeër die Jezus had uitgenodigd, zag dat. En hij zei bij zichzelf: "Als deze Man echt een profeet was, zou Hij wel weten wie en wat die vrouw is die Hem aanraakt. Dan zou Hij wel hebben geweten dat ze een hoer is." 40 Jezus zei tegen hem: "Simon, ik moet je iets zeggen." Hij zei: "Zeg het, Meester."

41 Jezus zei: "Er waren twee mensen die van iemand geld hadden geleend. De één moest 500 zilverstukken terug betalen, de ander 50 zilverstukken. 42 Maar ze konden hem die niet terug betalen. Toen zei hij tegen hen allebei dat ze het hem niet terug hoefden te betalen. Hij schold hun die schuld kwijt. Wie van die twee zal nu het meest van hem houden?" 43 Simon antwoordde: "Ik neem aan de man die de grootste schuld had." Jezus zei tegen hem: "Dat heb je goed gezien." 44 Toen draaide Hij Zich om naar de vrouw en zei tegen Simon: "Zie je deze vrouw? Ik ben in jouw huis gekomen, maar je hebt Me geen water gegeven om mijn voeten te wassen. Maar zij heeft met haar tranen mijn voeten natgemaakt en ze met haar haren afgedroogd. 45 Jij hebt Mij geen kus als welkomstgroet gegeven. Maar zij heeft vanaf het moment dat ze binnenkwam aldoor mijn voeten gekust. 46 Jij hebt mijn hoofd niet met olijf-olie gezalfd. Maar zij heeft met dure parfum mijn voeten gezalfd. 47 Daarom zeg Ik je dat zij vergeving heeft gekregen voor alles waarin ze ongehoorzaam aan God is geweest, al was het nog zo veel. Want ze heeft Mij laten zien hoeveel ze van Mij houdt. Maar iemand aan wie weinig wordt vergeven, laat ook niet veel liefde zien." 48 En Hij zei tegen haar: "Ik vergeef je dat je ongehoorzaam aan God bent geweest."

49 De mensen die met Hem aan tafel zaten, vroegen zich af: "Wie is Hij toch, dat Hij zelfs de mensen hun ongehoorzaamheid aan God vergeeft?" 50 Maar Jezus zei tegen de vrouw: "Je geloof heeft je gered. Ga in vrede!"

De vrouwen die Jezus volgden

Kort daarna reisde Jezus weer door de dorpen en de steden. Overal vertelde Hij de mensen het goede nieuws van het Koninkrijk van God. De twaalf leerlingen gingen met Hem mee. Ook reisden er een paar vrouwen met Hem mee die waren bevrijd van duivelse geesten en waren genezen van ziekten. Eén van die vrouwen was Maria met de bijnaam 'Magdalena'. Er waren zeven duivelse geesten uit haar weggejaagd. Een andere vrouw was Johanna, de vrouw van Chuzas. (Chuzas was de penningmeester van koning Herodes.) Verder Suzanna en nog veel andere vrouwen. Ze dienden Jezus met wat ze hadden.

Psalmen 69:1-18

Psalm 69

Een lied van David, op de wijs van: 'De lelies'. Voor de leider van het koor.

Red mij, God, want ik ben in groot gevaar!
Het water staat mij tot aan de lippen!
Ik voel me alsof ik in een moeras ben weggezakt,
in diepe modder waarin ik niet meer kan staan.
Het is alsof ik in diep water ben gevallen
en de golven over mij heen slaan.
Ik ben moe van het roepen.
Mijn keel doet er pijn van.
Mijn ogen branden, moe van het uitkijken naar God.
Ik heb veel meer vijanden dan haren op mijn hoofd.
Ze haten me zonder enige reden.
Ze zijn machtig geworden en willen me doden.
Ik moet aan hen teruggeven wat ik nooit van hen gestolen heb.

God, U weet dat ik een dwaas ben geweest.
U weet wat ik voor slechts heb gedaan.
Maar Heer van de hemelse legers, God van Israël,
zóveel mensen vertrouwen op U.
Stel hén niet teleur omdat ík verkeerd tegen U heb gedaan.

Omdat ik U wil dienen,
word ik beledigd en voor gek gezet.
Mijn broers doen alsof ze me niet kennen.
Mijn bloedeigen broers doen alsof ik een vreemde ben!
10 En dat doen ze omdat ik alles over heb voor U en uw heiligdom.
De scheldwoorden waarmee de mensen U beledigen, raken ook mij!
11 Als ik treur en niets eet omdat ik naar U verlang,
lachen ze mij daarom uit.
12 Als ik rouwkleren aantrek,
maken ze grappen over mij.
13 In de stadspoort wordt er over me gepraat.
Waar gedronken wordt, maken ze spotliedjes over me.

14 Maar ik bid tot U, Heer.
Antwoord mij alstublieft, want ik houd van U.
God, help me alstublieft,
want U bent goed en liefdevol.
15 Trek me uit dit moeras, zodat ik er niet in wegzink.
Red mij van de mensen die me haten,
red mij uit het diepe water.
16 Zorg dat de golven mij niet wegspoelen,
dat het water mij niet opslokt,
dat de modder zich niet boven mij sluit.
17 Antwoord mij, Heer,
want U bent goed en liefdevol!
Kom naar mij toe en red me.
Heb medelijden met me.
18 Doe niet langer alsof U er niet bent.
Antwoord mij alstublieft gauw!
Want ik ben in groot gevaar.

Spreuken 12:1

Spreuken van Salomo (vervolg)

12 Je bent verstandig als je naar een waarschuwing luistert.
Maar als je dat niet doet, ben je onverstandig.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016